dinsdag 10 januari 2023
Vandaag in de wachtzaal van het medisch centrum
zag ik een vriend terug die ik ruim veertig jaar
niet meer gesproken had. Wij kwamen allebei
om een griepvaccin, hij bij zijn vertrouwde
dokter, ik bij een nieuwe, mijn vorige
een kinderarts, was mij vele jaren op het
lijf geschreven maar nu te oud geworden.
Wij praatten over een makker die onlangs
was gestorven, over zijn vader en moeder
ook allebei dood net als de mijne en verder
hadden we het heel even over de dochters
van mijn jongere pas begraven broer die tevens
een beetje zijn kinderen geworden waren
daar hij al jaren met de moeder van mijn
nichtjes samenwoont. Het gesprek duurde
om en bij de vier minuten. Het had iets
ongemeen vertrouwelijks en toen ik
heenging waren wij weer vrienden.
2022
Heel hoog heb ik Ivo van Strijtem (pseudoniem van Ivo Evenepoel, 1953) als vertaler en als bloemlezer, maar als dichter weet hij mij niet snel te raken.
Tientallen werken met zijn naam erop staan in mijn boekenkasten: vertalingen van het werk van onder anderen Apollinaire, Baudelaire, Brecht, Dickinson, Goethe, Heine, Larkin, Lorca, Patten, Prévert, Shakespeare en Yaets en bloemlezingen met vertaalde wereldpoëzie rond allerlei thema’s, veelal samengesteld met Koen Stassijns,
Maar die eigen gedichten… Er is een nieuwe bundel, getiteld De vrolijke tijd. Daaruit is bovenstaand gedicht afkomstig. Lang niet zo mooi als zijn gedicht Regen, dat sinds oktober 2014 prijkt op een zijmuur van nummer 48 in de Riouwstraat, een straat in de Archipelbuurt in Den Haag.
Dat gedicht koester ik.