vrijdag 02 december 2022
[Luister hier:
- oorspronkelijke uitvoering Brigitte Kaandorp
- uitvoering Simone Kleinsma]
Als ze 's middags thuis komt in de druilerige regen
En ze laat haar fiets gewoon maar vallen in de heg
Ze smijt haar boeken in een hoek, een schop ertegen
Dan weet ik al genoeg, maar ik kijk wel uit met wat ik zeg
Hij heeft het uitgemaakt, ‘k heb het aan zien komen
O, de eerste keer doet dat verschrikkelijk veel pijn
Midden in de winter nota bene
Nu alle kleuren zijn verdwenen
Nu de zon maar niet wil schijnen
En het eeuwig donker lijkt
Als ik het kon, schoof ik de hemel voor je open
Ik floot het fluitenkruid zo uit de natte klei
Ik haalde de kou uit de lucht
Ik joeg de winter op de vlucht
Ik zette een koe in de wei
En in enen was het mei
En je verdriet was dan vergeten en voorbij
Als ik later thee wil komen brengen op d'r kamer
Dan roept ze door de deur: ‘Ik hoef niks, laat me nou met rust’
Wat vroeger met een pleister en een kus of een snoepje was verholpen
Daar helpt nu geen lieve moeder meer, dat is voorlopig niet gesust
Als ik het kon, blies ik die grijze zooi aan flarden
Ik haalde de vogels uit het zuiden voor je terug
Ik pleurde een ei in een nest en ik zei: ‘Kom op, je doet je best maar’
We moeten lente hebben en een beetje vlug
Na elke winter is er altijd weer een lente
't Is in de eeuwigheid nog nooit anders gegaan
De eerste merel die fluit
De eerste knoppen schieten uit
En ook al geloof je me niet
Opeens verdwijnt je verdriet
't Is in de eeuwigheid nog nooit anders gegaan
Er komen zoveel nieuwe lentes
Zoveel nieuwe zomers
En zoveel nieuwe liefdes voor je aan
2011
Voor toelichting: lees hier.