dinsdag 06 september 2022
Ine
op station Driebergen-Zeist
’s Ochtends tegen achten
staat ze daar te wachten
daar op dat station Driebergen-Zeist.
Al die tijd maar trachten
om niet aan die gedachten
toe te geven, in Driebergen-Zeist.
Want als ze wilde, als ze kon
sprong ze zo van het perron
voor de trein. Dat denkt ze telkens even
is het niet beter je leven op te geven
en door een zijdeur weg te gaan?
Dat is al tijden gaande
vooral de laatste maanden
dat gevoel, daar op Driebergen-Zeist
Ze heeft geen enkele reden
geen groot verdriet geleden
Je ziet niets aan haar af dat daarop wijst.
Dadelijk moet ze snel zijn
dadelijk komt de sneltrein
‘Stopt niet te Driebergen-Zeist.’
Dan tript er intussen
een van die stomme mussen
doodleuk op de rails bij Zeist.
Opeens gaat ze nu gillen:
‘Hee zeg, dat zou je willen!
Ben je helemaal belazerd, jij!’
De mus, zich rot geschrokken
was toen snel vertrokken.
Langs haar dreunt de sneltrein traag voorbij.
1985
Dinsdag 30 augustus overlijdt, op 86-jarige leeftijd Karel Eykman. Tijdens zijn lange werkzame leven is hij theoloog, jeugdpredikant en auteur van uiteenlopende literaire genres: verhalen, hertalingen, toneelstukken, tv-scrips, liedteksten en gedichten. Voor de oudsten onder ons is hij het bekendst door zijn kinderbijbelverhalen in het wekelijkse tv-programma Woord voor woord (1967-1976) van de IKOR (later IKON). Tot 1972 is Aart Staartjes de verteller – die staat dan aan het begin van zijn carrière en is de ‘nozem’ aan wie oecumenische jongeren en vooral hun ouders lang moeten wennen.
Met diezelfde Aart Staartjes werkt hij daarna nog decennia lang samen in spraakmakende jeugdtelevisieseries als De Stratemakeropzeeshow (1972-1974) en J.J. de Bom (1979-1981). Met Staartjes als acteur, samen met Wieteke van Dort en Joost Prinsen. En met Eykman zelf als een van de auteurs. Die hebben zich verenigd in Het Schrijverscollectief, dat verder bestaat uit onder anderen Hans Dorrestijn en Willem Wilmink. Harry Bannink geldt als hun huiscomponist. Het uitgangspunt van het collectief: mooie teksten schrijven over wat die jongeren aanspreekt en bezighoudt. Dat mag grappig en ondeugend zijn, maar ook ontroerend, troostend of bemoedigend.
Vanuit datzelfde gedachtengoed werken Staartjes (als acteur, bedenker en regisseur) en Het Schrijverscollectief op televisie samen voor peuters in De Film van Ome Willem (1974-1989), voor iets oudere kinderen in Sesamstraat (1976-2018), voor pubers in Geef je ouders maar weer de schuld (1985-1986) en voor een brede jeugddoelgroep in Het Klokhuis (1988-heden).
Als Staartjes in 2001 met Het Klokhuis stopt, gaat Karel Eykman er nog lang, zelfs tot op hoge leeftijd, mee door. Dit met nieuwe generaties auteurs, van wie hij sommige dichters al leert kennen als hij van 1977 tot 1987 redacteur is van De Blauw Geruite Kiel, de jeugdbijlage van Vrij Nederland. Daar maakt hij kennis met Remco Ekkers, Wiel Kusters, Ted van Lieshout, Leendert Witvliet e.a. Zij zijn auteurs die ook ‘anders’ durven schrijven, want voor een jong publiek van lezers kun je meer middelen inzetten dan wanneer je voor televisie schrijft, waar de jonge kijker het moet begrijpen na één keer luisteren. Bij Het Klokhuis ontmoet hij later ook weer de echte auteurs van het luistergedicht, onder wie Jurrian van Dongen.
Zijn werk als jeugdpredikant blijft Karel Eykman z’n leven lang doen, ook al vindt de kerk zijn gesproken en geschreven teksten veel te vrij. Hij hoort er nooit echt bij. In zijn werk als dichter en liedauteur blijft hij ook gedreven, al staat hij mijns inziens altijd in de schaduw van Dorrestijn en Wilmink (Schrijverscollectief). Kusters en Van Lieshout (De Blauwe Geruite Kiel) en Barendsen en Van Dongen (Het Klokhuis). Met andere woorden: hij hoort er nooit echt bij.
Als ik terugkijk in deze rubriek, vermoed ik al dat zijn werk niet vaak voorbijkomt tussen 2016 en nu. Het blijkt zelfs niet een keer. En toch staan op de boekenplank minstens twintig van zijn (zo’n vijftig) boeken.
Ik vermoed dat mijn vriendschap met Ed Leeflang ook met mijn onderwaardering te maken heeft gehad. Ed kende Karel Eykman persoonlijk en vond hem een lieve man, maar daar koop je als liedauteur weinig voor. Leeflang miste bij deze dichter de ambachtelijkheid van Jan Boerstoel, de gekte en het venijn van Hans Dorrestijn, de bravoure van Ivo de Wijs en de hartstocht van Willem Wilmink.
Zoals ik de afgelopen afleveringen van deze rubriek uitvoerig stilstond bij het bewonderde liedoeuvre van Jurrian van Dongen, zo zal ik dat de komende week doen met de genegeerde liedteksten van Karel Eykman. En aan het slot van de laatste bijdrage zal ik constateren: lag die onderwaardering nou aan hem of aan mij? Ik hoop aan mij.
Wordt vervolgd.