vrijdag 19 augustus 2022
Maandenlang zat mijn hand opgesloten
in een blikken doos. Leeg op wat metroleuningen na.
Misschien is ze gekneusd, dacht ik,
en hebben ze haar daarom weggestopt.
Zo kun je de tijd aflezen, dacht ik,
als bij een klok, van de vijf kneukels
en de dunne onderhuidse aders.
Ze lag daar als een bewusteloze vrouw,
gevoed via buisjes waarvan ze niet wist.
De hand was krachteloos,
een houten duifje
dat zich had afgezonderd.
Ik draaide haar om en haar palm was oud,
doortrokken met lijnen als fijn borduurwerk
en met vastgestikte vingers.
Hier en daar was ze mollig en zacht en blind.
Een en al kwetsbaarheid.
En dit alles is een metafoor.
Een doodgewone hand – alleen eenzaam,
snakkend naar iets om aan te raken
dat haar daarna aanraakt.
De hond doet het niet.
Ze kwispelt vanwege een kikker in het moeras.
Ik ben niet meer dan een bakje hondenbrokken.
Zij heeft haar eigen honger.
Mijn zussen doen het niet.
Behalve hun puistjes en hun tranen die
stromen als limonade bestaat alleen de school.
Mijn vader doet het niet.
Hij komt het huis binnen en zelfs ’s nachts
woont hij in een door moeder gemaakte machine
die goed gesmeerd wordt door zijn baan, zijn baan.
Het probleem is
dat mijn gebaren stokten.
Het probleem schuilde niet
in de keuken of in de tulpen
maar alleen in mijn hoofd, mijn hoofd.
Opeens was dit alles verleden tijd.
Jouw hand vond de mijne.
Leven stoof naar mijn vingers als een klonter bloed.
O, mijn houthakker,
de vingers zijn weer heel.
Ze dansen met die van jou.
Ze dansen op zolder en in Wenen.
Mijn hand in springlevend in heel Amerika.
Zelfs de dood zal haar niet stoppen,
de dood die haar bloed vergiet.
Niets zal haar stoppen, want dit is het koninkrijk
en moge het koninkrijk komen.
1969
Vertaling van The touch, te lezen in het zomernummer (aflevering 26) van Art Magazine See All This. In mijn kast staat Kreupel hart, een omvangrijke keuze uit Sextons gedichten, vertaald en uitgeleid door Katelijne De Vuyst, die ook The Touch vertaalde. Maar dat gedicht lezen we nu pas voor het eerst in het Nederlands.
Anne Sexton (1928-1974) is een groot Amerikaans dichter, maar ook een gecompliceerde persoonlijkheid. Zij lijdt aan anorexia en later aan manische depressies. In 1954 krijgt zij van haar psychiater het advies gedichten te gaan schrijven. Ze volgt poëzieworkshops aan de Universiteit van Boston en al snel verschijnen haar gedichten in vooraanstaande tijdschriften. In 1967 wint zij de Pulitzer-Prijs, een belangrijke literatuuronderscheiding.
Haar poëzie is sterk autobiografisch en handelt onder meer over haar verblijf in psychiatrische inrichtingen en, zeker na de dood van dichter Sylvia Plath, met wie zij bevriend is, over zelfmoord. Plath maakt die keuze en is dat voor haarzelf ook niet het beste, vraagt Sexton zich in haar gedichten af.
Al vanaf 1956 doet zij zelfmoordpogingen, maar pas op 4 oktober 1974 zet zij rigoureus een streep door haar werk en leven. Na een lunch gaat zij naar huis en start in de garage de auto. Op die plek sterft zij door een koolmonoxidevergiftiging, pas 45 jaar oud.
Wordt vervolgd.