vrijdag 08 juli 2022
er wordt te veel verwacht van poëzie
belangwekkende zaken en gevoelens, revolutie
onder andere dat en liefst nog meer
maar een goed gedicht hoeft niet zo veel
althans niet zichtbaar, doet weinig meer
dan een beeld dat in je klaarlag opwinden
een minieme gedachte die er al zat
(zo dacht je) en je dacht dat het gedicht
als vanzelf begon te spinnen
vertrouwd als een hiëroglyfische kat
van een goed gedicht zegt men vaak achteraf
dat het is of het er altijd al was
het leeft door de maker onaangetast
stoot vroeg of laat die maker af
als 120 liter limonade
alleen papier heeft lange adem
alleen letterlimonade leeft
ik zag het allerlaatste lichaam
leeg, zag de aller-allerlaatste
overgeheveld worden in zijn kameraden
in lucebert, schierbeek, claus, pernath
kousbroek, komrij, kouwenaar
zonder bril of sigaret kwamen hun lijven
in jou razen, een zich zacht
verzamelen in de allerlaatste
nu wordt poëzie pas echt een daad
nu zonder remco, zonder meer
nooit meer je kikkerbrede glimlach
terwijl je beide ogen samenknijpt
kalmpjes, allesbegrijpend
een gesprek op zich, nooit meer
op je vaste plaats in de vertragende erker
geliefde kajuit van as en wijn
van laat zonlicht en deborah
het is de aarde die je mouw loslaat
maar wees gerust – alles bestaat
alles naait en alles zuipt nog
als tevoren, maak je geen zorgen
je oorlog is er nog, je gemompel
staat gebeiteld, ook het briefje
van 25 gulden dat je ooit vond
door het voor ons op te schrijven
we bezitten een tombe
vol levende, zomerse woorden
zonder je stem, maar even verlegen
even schitterend onwisbaar als de gestalte
van het meisje eens bij de tramhalte
alles draait nu op eigen kracht
alles doet het, broze reus – dus dag
campert is af, rond en compleet
zonder bloed en zonder maker
maar hij leeft
2022
Twee prachtige odes, vandaag in de NRC, van voormalige Dichters des Vaderlands aan Remco Campert. Het bovenstaande van Ramsey Nasr; het onderstaande van Ester Naomi Perquin. Zij refereert niet alleen aan Camperts taal, maar ook aan zijn vorm, via de opbouw van regels en het ritme.
Saluut aan Remco Campert is de overkoepelde titel en saluten zijn het.
Buiging
De dichter is dood. Daar gaat een stoet van woorden,
traag, langs water, langs oeverriet. Daar klapwieken
boeken op, maken een kleine glijvlucht
rond de torens van de stad.
De dichter is dood. Daar klinkt jazz, niet eens te baldadig,
niet eens te bedrukt. Men komt de huizen uit met
nagebleven credo’s, met gebroken, overtreden,
prachtig opgelapte regels voor geluk.
De dichter is dood. De beminde, slechtste ruziemaker,
de luisteraar, minnaar, de vader. Hij dronk en
verdween, keerde om en had lief.
In de verte stroomt een rivier van de zee naar de bergen
en zwijgt poëzie. In een waas van weemoed zijn we
zoveel levens verder, zoveel levens groot.
Daar gaat een schitterende stoet van woorden.
De dierbare dichter is dood.