dinsdag 26 april 2022
Dat jaar verhuisden we naar de Havenstraat.
Op nog geen vijftig meter van ons raam
kwamen de treinen langs. Soms zwaaide er iemand,
zomaar, als hij je op de stoep zag staan.
Ik telde altijd alle goederenwagens.
Eens waren ’t er wel zestig. En dan reed
er achteraan nog een locomotief mee,
die helpen duwen moest over de brug.
Je kon ook aan de rook zien, wat voor weer ’t werd:
wanneer die recht omhoog steeg, bleef het droog,
maar als ze omlaag sloeg, kreeg je stellig regen.
’t Kwam altijd uit. Ik keek vaak ’s avonds vlug
nog even voor ‘k naar bed toe moest. Vooral
als DFC die zondag thuis zou spelen.
1979
Nog een keer Henny Vrienten en de Nederlandse Spoorwegen. In 2014 stelde Vrienten namelijk een bloemlezing met treingedichten samen. Titel: De trein schrijft liedjes van verlangen. Daaruit koos ik bovenstaand gedicht van Kees Buddingh’.
Henny Vrienten was een groot poëzieliefhebber en -kenner.
Andere bloemlezingen van zijn hand zijn Op aarde niet en niet op zee (2000), met gedichten van J. Slauerhoff, Ik ween om bloemen in de knop gebroken (2004), met gedichten van De Tachtigers, Zwaan kleef aan (2009), waarin hij dichters uit verschillende tijden en landen bij elkaar brengt, en Aan de laatste roker (2014), met gedichten over roken en rokers rond (eerder gepubliceerde) tekeningen van Peter van Straaten.
Uit Aan de laatste roker komt Goede voornemens van Jan Boerstoel. Na Buddingh’s sonnet dus Boerstoels sonnettine.
Rookt u alweer? Of houdt u het nog dapper vol?
En, zeg eens, heeft u nou uw moeder al gebeld?
Steeds in gesprek? Dat is een argument dat telt…
Oh, hoe bevalt het leven zonder alcohol?
En ’s morgens trimmen, heeft dat al wat uitgehaald?
Twee hondenbeten, maar u zet voorlopig door.
Ach ja, zo’n hond neemt zich vaak heel wat anders voor.
Nòg iets, die rekening, heeft u die nou betaald?
Enfin… Nog éénenvijftig weekjes wachten maar,
dan krijgen wij opnieuw de kans met Oudejaar.
1990