zaterdag 05 februari 2022
De wereld waar ik van droom
De wereld waar ik van droom,
is vrolijk en zonder zorgen.
Zo gaaf als een zomermorgen,
zo puur als een berkenboom.
Geen torentjes bussenkruit
staan daar naar de lucht te wijzen
en als je er rond wilt reizen,
je reist maar, land-in, land uit.
Je vindt er geluk en rust;
je voelt je er nooit verlaten.
Je kunt met de mensen praten
en spelen naar hartenlust.
De wereld is veel te fijn
om openlijk te bespreken.
Men zou hem onmiddellijk breken
en breken doet altijd pijn.
1974
Deze keuze omdat Lenny Kuhr naar het lied verwijst. Het lied verscheen niet op cd, maar Peter Blanker was in het bezit van een optreden van Jules de Corte in Kasteel Dussen (Noord-Brabant) op 16 maart 1974. Daar zong De Corte dit lied. Toen in de Pluche-reeks van Nijgh & Van Ditmar – een reeks van vijftien boeken van Nederlandse chansons en cabaretliederen – een deel met het werk van Jules de Corte verscheen, is daar een cd bijgevoegd met een selectie van liederen en conferences van dat optreden. Sindsdien kennen we iook dit lied.
Ik zou weleens willen weten is de titel van die Pluche-bloemlezing, die in 2005 verscheen. Een zeer beroerde uitgave, want om ruimte te besparen, zijn tekstregels in elkaar geschoven, waardoor alleen al de fraaie rijmschema’s van de dichter-zanger verloren gaan.
Ik geef een voorbeeld. De tekst van een van De Cortes mooiste liederen, Het feest dat nooit gevierd werd, lees je hier. In Ik zou weleens willen weten, staat het er zo:
Hoewel hij aan de stad het land had, bewoonde hij een fluttig flatje
In het drukke hart van Hollands randstad, ter wille van een vaste baan
Een raam waardoor hij op de kerk keek, zijn altijd eendere sigaretje
de vijfenveertig-uurse werkweek, gaven hem grond om op te staan
Hij had een vrouw en een teevee
Die vielen allebei nog wel eens tegen
Die vielen allebei nog wel een mee
En zomers was er dan de regen en met de rest was hij best tevree
Omdat er op zijn balkon geen wild zat, verschafte hij zichzelf de weelde
Twee parkietjes en een schildpad, hett stelde verder niet veel voor
Een tafel en een paar fauteuiltjes, een orgel waar hij nooit op speelde
Het was allemaal niet veel beschuitjes, maar het kon er toch nog wel mee door
Geen echt plezier, geen echt chagrijn
Geen echte vrede en geen echte ruzie
En in het leven aan een vaste lijn
En 's winters was er de illusie van: het zal nou wel gauw wat warmer zijn
Een man die nooit iets avontuurde, die 's avonds dutte of de krant las
Die elke droom het bus in stuurde tot hij geen enkele droom meer had
Passief in elke situatie, net levend of hij een soort plant was
Zijn dorst naar honger en sensatie, die stilde hij met het ochtendblad
Hij had een vrouw en een teevee
Op tijd te werken en op tijd te eten
Het viel niet tegen en het viel niet mee
En toen de maat was volgemeten, is hij gestorven op de wc.
Schandelijke mismaking.