woensdag 26 januari 2022
[Kijk en luister hier.]
Ik probeer achteraf een moment terug te halen.
Ik zie meestal alleen je zachtmoedige lach.
Die heb ik gekoesterd, ik heb je gedragen.
Ik heb je beschermd en nu blijf ik maar vragen:
hoe kan het nou komen dat ik het niet zag?
Ze hebben je jas en je fiets eerst gevonden.
Ik weet niet eens waar, het heeft ook geen zin.
Toen er gebeld werd, was ik al naar boven.
Je hebt ons tot op het laatst doen geloven
dat alles oké was en wij tuinden erin.
Het is over.
Over en gebeurd, het is voorbij.
En ik weet niet waar je bent, maar niet bij mij.
Het is voorbij.
De zomer dit jaar was zo eindeloos prachtig.
Het was altijd mooi weer hier, ook als het goot.
Toch, als je naast me de vaat stond te drogen,
kon je zo stil zijn, zo‘n beetje gebogen.
Soms legde je zomaar je hoofd in mijn schoot.
En in je bewegen was er iets eenzaams.
Iets zwaars in je lopen, in je motoriek.
En ook hoe je soms voor je uit zat te kijken.
Zo niet te bereiken, de blik in je ogen.
Achteraf denk ik: pure paniek.
Het is over.
Over en gebeurd, het is voorbij.
En ik weet niet waar je bent, maar niet bij mij.
Het is voorbij.
Op die heerlijke avond, de lucht vol met bloesem.
Zei jij ik ben fietsen, ik ben zo weer terug.
Ik ging even om, want de hond zat te wachten.
Je was onderweg steeds maar in m’n gedachten.
‘k Zag steeds dat kwetsbare beeld van je rug.
Het is over.
Over en gebeurd, het is voorbij.
En ik weet niet waar je bent.
Maar niet bij mij.
Ik probeer achteraf een moment terug te halen.
Begon het voor jou al veel eerder misschien?
Ik had je zo lief, ik heb je gedragen.
Ik heb je altijd beschermd en nu blijf ik maar vragen:
hoe kan het nou dat ik het niet heb gezien?
2018
Niet alleen heel grappig, maar soms ook heel ontroerend. Zoals in Hotel en zoals in Het is gebeurd. Brigitte Kaandorp leefde zich in als moeder van een zoon die zelfmoord pleegt: ik had je zo lief, ik heb je gedragen. Ze schreef het lied nadat een buurjongen die zij heel goed kende, uit het leven stapte. Het was vlak voor de jaarlijkse buurtbarbecue in haar Haarlemse straat. Elke zomer komen alle kinderen die daar vroeger met elkaar speelden, daar speciaal voor terug naar het ouderlijk huis. Maar nu was hij er niet meer bij en in op die prachtige middag en avond liet het gemis zich ernstig voelen.
Waarom dit lied vandaag in deze rubriek? Omdat ik aan Brigitte Kaandorp moest denken toen vandaag het bericht kwam dat Diederik Hummelinck is overleden. Nee, niet door zelfmoord, al koos hij wel voor levensbeëindiging, nadat hij twee jaar geleden de diagnose Ziekte van Alzheimer kreeg en het leven inmiddels niet langer draaglijk vond. Hij werd 73 jaar.
Diederik Hummelinck start in 1977 onvoorbereid als impresario nadat een vriend met zijn groep het vooraanstaande cabaretfestival Cameretten wint en die voorstelt dat Diederik niet alleen zijn technicus wordt, maar hem ook gaat coachen en aan de theaters verkopen. Dat gaat hij ook doen voor Joke van Leeuwen, die het festival een jaar later wint. Als meer cabaretiers en dichter-zangers zich bij hem melden, richt hij, in 1983, Hummelinck Stuurman Theaterbureau op, samen met Arjen Stuurman. Die staat voor de zakelijke bedrijfsvoering, Diederik voor de artistieke begeleiding van de stal, waar meteen al Brigitte Kaandorp deel van uit maakt – zij wint Cameretten dat jaar – en later ook onder anderen Alex d’Electrique, De Berini’s, Marijke Boon, Jan Rot en Sanne Wallis de Vries. En natuurlijk het duo Teeuwen & Smeenk, winnaar van Cameretten in 1991 en Hans Teeuwen, als die na het verongelukken van Ronald Smeenk in 1992 solo verder gaat.
Hummelinck Stuurman produceert ook al vroeg voorstellingen, zoals van Paul Haenen en Wim T. Schippers. Onder meer het befaamde Going to the Dogs.
In 2011 neemt hij afscheid en draagt het stokje over aan medewerker Majlis Korthals. Als het bureau afgelopen jaar zijn naam verandert in Korthals Stuurman Theaterbureau, mopper ik flink. Ook zonder familie van Willem Vroom en Anton Dreesmann bleef Vroom & Dreesmann altijd V&D. Dat had ik Diederik ook gegund: dat een jonge theatermaker aan Arjen Stuurman zou vragen wie die Hummelinck nou eigenlijk was. En dat Arjen zou dan zeggen: “Nou, heb je even?”
Ik ontmoette Diederik veelvuldig van halverwege de jaren tachtig tot zijn afscheid. Bijna dertig jaar dus. Als journalist (1983-2000), theaterdirecteur (1997-2012) en theaterdocent (1999-2012) was het voor mij altijd een genoegen hem te spreken. Voor wat het Nederlands theater betreft: zijn daden zijn enorm, zijn kennis was groot, zijn liefde groots en zijn persoonlijke benadering verfrissend. Ik voel me bevoorrecht hem gekend te hebben.