zondag 16 januari 2022
Vandaag kocht ik een opblaaspop:
ze had jóuw gezicht, jóuw maten.
Maar nauw’lijks zat er lucht in de kop
of ik hoorde jou weer praten!
Dus nou ruil ik ‘m maar. Voor een opblaas-strop.
Of voor opblaas-kogelgaten.
1980
Ik houd meer van de tragikomische plezierdichten van Hans Dorrestijn dan van zijn bondgenoot Lévi Weemoedt. Toch kwam ook die hier al vaak voorbij, positief (lees hier en hier en hier) en negatief (lees hier).
Deze week kreeg ik een aantal bijzondere uitgaven van Weemoedts werk aangereikt en het zou zonde zijn daar niets mee te doen. Ik citeer verzen uit vijf van deze uitgaven.
Keurkoop is afkomstig uit Van Dansen en Zingen & Treuriger Dingen, in de zomer van 1980 in 133 genummerde, gesigneerde en in linnen gebonden exemplaren uitgegeven door Uitgeverij Bébert. Met een kleurenets van Hans Andringa en een handgeschreven gedicht.
Verlangen
Een zoele avond
lentegeur
en dan nog éénmaal
voor jouw deur…!
En dan nog éénmaal
zacht
jouw stem:
Vort Hertha, Kazan!
pak ‘m!!
Verlangen maakt deel uit van Weemoedt & Vrede, eveneens uitgegeven door Bébert. In 1984, in 124 genummerde, gesigneerde en in linnen gebonden exemplaren. Ook weer verrijkt met een handgeschreven gedicht en een prent – deze keer een ingekleurde zeefdruk van Anton Vrede, met wiens naam ook meteen de titel van de bundel is geduid.
De zachte stal
Een boer heeft
naar zijn
koe
best wel
gevoelens toe
Ook De zachte stal komt van Bébert. Bovenstaand gedicht in 115 exemplaren, wederom genummerd, gesigneerd en uitgebreid met het gedicht in handschrift en een zeefdruk van Marleen Felius.
Het gebeurt niet iedere dag dat je eigenlijk al dood bent maar nog leeft. Dat is een rare gewaarwording. Op een zondagmorgen, zes jaar geleden, was ik juist van plan weg te rijden van mijn huisje aan de Vlaardingse Markt. Ik had net mijn fiets uit het smalle weerbarstige gangetje gewrikt, hing al met één been boven het zadel toen ik een stem hoorde die naar mij riep: “Weet u dat Lévi Weemoedt hier gewoond heeft?”
Dit is de eerste alinea van Oratio pro Assen, een kort verhaal in een oplage van 600 exemplaren gedrukt ter gelegenheid van het Drents Museum eind november 1996.
Het geslacht Weemoedt
Ik stam uit een boom
met nederige stekken
Ik heb geen blauw bloed
wel een hoop blauwe plekken
Ziet u mij dus lopen:
juich dan niet te vroeg
U hoeft niet te klappen,
‘k krijg al klappen genoeg!
Tot slot het titelgedicht van Het geslacht Weemoedt en andere verzen, een niet genummerde privéuitgave uit 1997. Die andere verzen zijn er overigens maar twee. Nou, laat er dan als PS nog maar eentje daarvan voorbijkomen:
Goeie leerling
Ik zag
een cursus
‘stop met roken’
Ik heb
er véél
van opgestoken.