maandag 27 december 2021
Meer dan mijn vader
moeder, dan bijna
iedereen of de mooiste
boeken die me troosten
omdat ze me weerkaatsen,
meer dan de beste
delen van mijn lichaam
ben jij voor mij
die kleine
god, met een snee
gehaald
ik faal je dagelijks
al ben je groter dan alles
wat me hiervoor omringde.
Onschatbaar, veel meer dan een
ledemaat, of twee, als
een vitaal orgaan met eigen wil
buiten mij bewegend
en toch wil ik soms niet
even van de krant opkijken,
om in mijn hoofd te blijven,
niet praten over legostenen
maar wel een heel
slecht snoepje geven
word ik boos en spreek te hard
van dingen die je beter
niet zou kunnen horen
dan geef ik kusjes
op je oren, maak je ziedend en
word woedend, ook op jou
met mij mag je de wereld
repeteren: alle streken, liefs
en kwaad, ik blijf je voeren
troosten, verontwaardigen
tot wanhoop drijven,
zoals de mijne deden
zoals dat gaat.
2021
Haar kind. Die kleine, met een keizersnede gehaald, is méér dan mijn vader en moeder, dan bijna iedereen, dan de mooiste boeken, dan […] mijn eigen lichaam. Ze is onschatbaar. Maar… ik faal je dagelijks. Oftewel: ik faal als moeder en daarvan ben jij de dupe. Als ik […] niet wil opkijken om in mijn hoofd te blijven, boos word. Ja, ’t is repeteren, zoals de mijne – lees: mijn ouders – deden, zoals dat gaat.
Florence Tonk (1970): auteur van twee romans (2010 en 2017) en twee dichtbundels (2006 en 2013). Half Heel is haar derde. Van het achterplat:
In Half Heel wordt de liefde bezongen voor een kind, een geliefde, een stervende vader, zusjes, een lap grond aan de rand van de stad, voor de verbeelding. Dwars door die liefde schrijnt de pijn van verlies. Van diersoorten en tailles die verdwijnen, van een wegstervende 20e eeuw en de levens die zij voortbracht, van het verlangen naar volle aandacht voor de dingen. Meedogenloos, maar ook met humor en wijsheid dicht Florence Tonk de wereld aan elkaar. Een krachtige en unieke dichter op haar best.
Ook in onderstaand gedicht bezingt zij, maar nu letterlijk, de liefde voor haar kind van de valreep. Florence Tonk kreeg haar kind op haar veertigste, in 2010, toen haar eerste roman verscheen.
Is dit chocola?
Boodschappen zwaarder, trappen
hoger, stappen trager met een hoofd
dat overstroomt, over
stroomt van woorden, beelden, liedjes
die ik zing met het kind van de valreep.
Wat kies ik? Wat heb ik te zeggen
als ik bang ben, uitzak onder
de zwaartekracht, het gewicht van alles
dat ik heb bewaard, verzameld
met die kluwen op zolder vastzit?
Hoe leg ik uit dat grote dingen
verkeerd gaan, maar er geen schuldige
is aan te wijzen? Dat het zo vaker gaat.
Geloof ik je? Geloof je me?
Moet ik hier nu iets wijs beweren over
de tragedies tussen jullie allemaal
iedere dag de brillen, oren, tongen
die verschillen, hoe we van alles het liefst
chocola willen maken, de een ervan smult
de ander er stront in ziet, zich walgende afkeert.
Mag ik roeren in dit taaie deeg dat leven
heet, de brij waarin ik moeders, vaders,
zusters kwijtraak, zonen baar
moeizaam oprijs en vooruit staar
als een konijn naar een toesnellende
toekomst waarin ik mijn shit
niet op de rails heb gekregen
niet zo’n keuken
niet die hypotheken
alleen wat woorden
voor een aldoor slinkend
krimpend, verstrooider groepje lezers.
De uitgesproken twijfels over het taaie deeg dat leven heet en waarin zij moeders, vaders, zusters kwijtraakt. Tot slot een gedicht over die stervende vader. Een eerbetoon, ook al heb je het niet zo goed gedaan, ach wie wel papa.
Papa Kachelpijp
Terwijl zwarte stippen langzaam je skelet
bedekken, je neusvleugels iets macabers
hebben, je ogen steeds verder, troebeler naar
binnen kijken, zie ik dat je bang bent
voor vertrek. Zware shag, zwaar geschut,
je galgenadem. Je hebt het niet zo goed
gedaan, ach wie wel papa
en alle liefde die je, toen nog mooi
in zo veel bedden zocht, daarna
alleen nog in een fles, heb ik uiteindelijk
in ons getroffen, nu je ons nodig hebt
voor kusjes, zalf en eten.
Zie je, wij zijn jouw succes en wat er van je
resten zal, vreemd wezen, vader
van vier, alleen zo vreselijk goed
in ons leren spelen.