zaterdag 25 december 2021
De komeet Komrij
Heet was het in de lusttuin vol poëten
Te Deventer. Ook ik was daar gevraagd
Je zag er dichters uit hun jasje zweten
Het was er heet, en verder zeer geslaagd
Met naar mijn mening vele hoogtepunten
Maar toch het diepst nam ik mijn petje af
(Nog nooit had ik een dichter zo zien stunten)
Voor de encore die Gerrit Komrij gaf
Na afloop om een tafel aangeschoven
Het zat erop. We hieven blij ons glas
Toen plotsklaps iets de deur kwam door gestoven
Te snel om te bevatten wat het was
Een dolle stier? Misschien een bliksemschicht
Of een locomotief? Een triatleet?
Een kruisraket? Ach nee, het was een dichter
Een soort komeet die doorgaans Komrij heet
En die zoals hij naderhand beweerde
De drempel iets te laag had ingeschat
Hij struikelde vooruit, katapulteerde
Zichzelf en alles wat hij in zich had
‘Ai, ongelukkige!’ slaakten er stemmen
Ik greep nog naar de pandjes van zijn jas
Maar onze dichter viel niet af te remmen
Hij gaf zich leek het wel zelfs extra gas
Hoofd recht vooruit, en onverschrokken
De rug gekromd zijn noodlot tegemoet
Zo’n vacuüm in Portugal getrokken
En daar had nooit een bosbrand meer gewoed
Het waren zonnebloemen in een emmer
Op een manshoge sokkel neergezet
Die Gerrits noodgang goddank konden stremmen
En Neerlands poëzie hebben gered
Wat pips aan tafel, heel de zaak kletsnat
Maar Gerrit die bestond het te beweren
Bedolven onder bloemen: ‘Zag je dat?
Dat is nou wat ik noem jezelf lanceren!’
2004
In zijn verantwoording van dit gedicht schreef Huub van der Lubbe:
Een paar maal heb ik als zanger en dichter opgetreden op Het Tuinfeest, het geweldige poëziefestival dat elke zomer wordt georganiseerd in de oude binnenstad van Deventer. De in het gedicht beschreven gebeurtenis speelt in het restaurant van Theater Bouwkunde op zaterdagavond 2 augustus 2004.
In Het Bouwkunde-boek komt hij er nog op terug.