donderdag 16 december 2021
Mijn vader was verhuisd, verschoven
door een mij onbekende macht.
Ik zocht hem jaren, lusteloos,
tot ik hem aantrof op mijn knie:
hij was mijn kind geworden.
2012
Zijn naam viel hier en daarom, voor het eerst in deze rubriek, een gedicht van zijn hand. Wim Brands stelde in 2012 een bloemlezing uit Emmens’ gedichten samen, getiteld Overkomst dringend gewenst. Het achterplat:
‘Hun verhouding is nu zo ingewikkeld geworden dat een huwelijk onvermijdelijk moet worden geacht.’ Schrijver van deze legendarische regel is Jan Emmens (1924-1971), een van onze grootste naoorlogse dichters. In zijn poëzie, die wemelt van soortgelijke gedachten en observaties, is voortdurend sprake van een controverse tussen verstand en gevoel. Achter zijn schijnbaar rationele gedichten gaat bij nadere beschouwing een intens en kwetsbaar gevoelsleven schuil.
Wim Brands maakte een bloemlezing uit de poëzie van Emmens, een late repliek op wat zijn leraar Nederlands ooit over de dichter beweerde.
Zijn beste gedichten zijn bezweringen van een levensangst die hem uiteindelijk fataal werd. Met de predikaten nuchterheid en verstandelijkheid doe je hem tekort, doe je de lezer tekort.
Wat die leraar beweerde, staat in Brands' inleiding. De neerlandicus noemde Emmens een minor poet, want: in zijn gedichten staat wat er staat; je bent snel uitgepraat. Oordeel zelf.
Rapport over de angst
Oorsprong nog onbekend, het groeit,
naar men thans aanneemt, in 't geheim,
merkwaardig struikgewas.
Paart zelden, in volwassen staat
als in een mist ontwaard,
gehuld in ziektes uiterst ingenieus.
Sterft, schijnt het, niet altijd: een god,
verouderd tegengif,
is het wel eens genadig.