zondag 16 mei 2021
na afloop wil ik ze vertellen hoe het tot stand is gekomen
dat gedicht
maar ze begroeten elkaar en bestellen wijn
lopen door elkaar, tikken elkaar aan
wat heb ik jou lang niet gezien
wat zie je er goed uit
ben je afgevallen?
hoe is het met Willem?
misschien was het moment voorbij
heb ik te lang gewacht
ik had de bar voor moeten zijn
had moeten inschatten dat gedichten
maar kort duren
en dat mensen dan weer door willen
met de rest van hun leven
misschien had ik me voor de deur
van de uitgang moeten positioneren
ze toe moeten spreken met luide stem
met uiterste urgentie de woorden
mijn mond moeten laten verlaten
verhalen
over hoe het bloeden is, dat schrijven
dat je soms het idee hebt dat je die binnenkant
die voering
ergens aan je fiets hebt hangen
en er dan mee door de stad rijdt op een zonnige dag
wanneer iedereen vrolijk toekijkt
vanaf de terrasjes
misschien had ik het vooraf moeten vertellen
hoe je de draden die zich om je tong gewikkeld hebben
in de loop der eeuwen
eerst moet ontrafelen om überhaupt
iets van geluid over je lippen te kunnen duwen
dat het soms een gewelddadige boel is
dat met die woorden
en die taal
en je soms eindigt onder de schrammen
maar ten slotte wilde ik ook weten
hoe ze in korte tijd zoveel was afgevallen
en hoe het nu is met Willem
en stond ik als eerste bij de bar
om een biertje te bestellen
blij dat het er weer op zat
2021
Vervolg van gisteren.
Het officiële debuut van Babs Gons is zo goed dat ik bijna niet kiezen kan welk tweede gedicht ik kies. Het wordt na afloop. Dat is eigenlijk een van de mindere, want er staat wat er staat, terwijl Martinus Nijhoff ons juist leerde over gedichten: er staat niet wat er staat! Ik kies toch voor dit gedicht. Niet vanwege de anekdote, maar om de kern ervan, waar het poëzie is over poëzie: over hoe het bloeden is, dat schrijven.