dinsdag 27 april 2021
je merkt er niets van, maar het woont in mijn hoofd.
vaak is het klein en houdt het zich koest,
maar soms groeit het tot iets dat zo groot is
dat er start noch staart van te zien is.
ik haat het als het dat doet, als het toont hoe sterk het is.
ik wil niet het zwakst zijn, niet de nul die ik me dan voel.
al gooit het me vlot op de grond,
de drang om weer recht te staan blijft.
als die drang er niet meer zou zijn,
hoop ik dat een hand naar me reikt.
het is een strijd: wie krijgt wie het eerst klein.
op een dag win ik, denk ik,
en trekt het weg uit mijn hoofd.
die dag lach ik het uit.
2021
Hoe voelt het om weg te gaan? Die vraag stelt een man zich in Voor jou wou ik een huis zijn. Meer, hij voegt de daad bij het woord. Zijn tocht voert langs lief en leed. Hij streelt het zachtst van de dag, raakt het ruwst van de nacht. Zo neemt Troch ons mee op reis tot in het diepst van zijn ziel. Toch blijft de toon licht. Elk vers is fris, elk vers is scherp. Geen zin in voor jou wou ik een huis zijn die niet zingt. Wat Troch hier met de taal doet, is één groot feest.
Dit is de tekst van het achterplat van Voor jou wou ik een huis zijn van schrijfdocent en dichter David Troch (1977), de uitvinder van het eenlettergreepgedicht en dus ook van deze eenlettergreeptekst.
Niet zo’n bijster interessant om vorm boven inhoud te stellen, maar de achtergrond maakt het al anders. De bundel verscheen namelijk in de Wablieft-boekenreeks: uitgaven voor tieners en volwassenen die vlot leesbaar en goed zijn geschreven:
Een Wablieft-boek is ongeveer 80 pagina’s dik. De teksten bevatten geen moeilijke woorden, de zinnen zijn kort, de letters zijn groot. De verhalen zijn spannend, ontroerend, mooi…
Zijn naam kende ik, maar waarvan? Achterin lees ik het: bovenstaand gedicht is namelijk ook te vinden in Stil blijven is geen daad, die in 2019 fraai uitgegeven bloemlezing met gedichten en beeldend werk van gedetineerden, aangevuld met eigen werk van de samenstellers: Ingmar Heytze en David Troch.