donderdag 15 april 2021
Als je alles hebt verloren toen de wereld werd vermoord,
Hebt geleden en gebeden, al zag je de zinloosheid,
Als liefde dood is en iedere hoop de grond ingeboord,
Juist dan hebben zij jou nodig; wees tot terugkeer bereid.
Als door trieste dagen alle ambitie verloren is gegaan,
En dromen zijn uiteengespat, beslissingen groot of klein,
Als de trots is verdwenen die de kracht gaf alles te doorstaan,
Wend je dan tot hen, die van jouw zorg afhankelijk zijn.
Ook zij daalden af tot in de krochten van menselijk lijden,
Zagen dat alles van waarde werd weggevaagd,
De grauwe plek van pijn waar zij nu uitzichtloos strijden,
Geeft hun de vrede waar jij in je gebeden om vraagt.
2020
Over Een kap van afschuw, een rijk geïllustreerde dichtbundel van 192 pagina’s met zowel de originele als de vertaalde gedichten, meldt de website van Uitgeverij dt:
In het midden van de jaren negentig verzamelde medisch historicus Leo van Bergen materiaal voor het boek Zacht en Eervol, Lijden en sterven in de Grote Oorlog. Daar zaten, naast prozawerken, ook gedichten bij. Enkele ervan waren geschreven door vrouwen, de verpleegsters Mary Borden en Vera Brittain. Die specifieke gedichten hebben destijds het boek niet gehaald, maar ze zijn blijven hangen. Hij was benieuwd of er nog meer verpleegsters waren die gedichten hadden geschreven. Uiteindelijk zijn er zeventien verpleegsters en andere vrouwen werkzaam in de zorg aan het front gevonden die poëzie hebben geschreven over hun ervaringen in de oorlog. Voor Een Kap van Afschuw zijn veertig gedichten en een sonnettencyclus geselecteerd.
De vrouwen die de gedichten schreven, stonden vaak letterlijk nabij de frontlinie en kregen na vier jaar oorlogsleed ook nog eens de ergste pandemie te verduren die de wereld ooit heeft gekend. Deze pandemie – ten onrechte ‘Spaanse’ griep genoemd – was onbekend en materiaal was schaars of afwezig. Zoals veel van de soldaten die hadden gevochten, raakten verpleegsters psychisch getraumatiseerd. Nu in 2020 staan verpleegkundigen metaforisch in de frontlinie, is de ziekte even onbekend en zijn de middelen eveneens schaars. Velen hebben behoefte aan psychologische hulp. We kunnen alleen maar hopen dat trauma’s uitblijven of meevallen. Dat dit boek uitkomt in het door de World Health Organisation in het leven geroepen ‘International Year of the Nurse and the Midwife’ is een gelukkig toeval. Dat in ditzelfde jaar de tijden die in de gedichten centraal staan, herleven, is eveneens toeval, maar absoluut niet gelukkig.
Een van deze verpleegkundigen is dus Vera Brittain (1893-1970). Deze Britse schrijfster en feministe is bekend als auteur van het biografisch boek Testament of Youth uit 1933. Eind jaren ’70 en opnieuw in 2009 is het verwerkt tot een televisieserie en in 2014 tot een bioscoopfilm. Het boek gaat over haar ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog en het begin van haar weg naar het pacifisme. In 2008 werd Because You Died gepubliceerd, met een nieuwe selectie van Brittain’s poëzie en proza uit de Eerste Wereldoorlog.
Rijk geïllustreerd door Irma Jansen
In deze bundel – met aan de ene kant het Engelse deel A cap of horror en aan de andere kant, onder de titel Een kap van afschuw, de door Leo van Bergen vertaalde gedichten – is Vera Brittain vertegenwoordigd in vijf van de tien afdelingen. Uit Verpleging komt bovenstaand gedicht; in Hospitaal staat het onderstaande. Het gaat over de Duitse krijgsgevangen die zij verzorgde. Bij de biografieën lees ik:
Brittain is de bekendste schrijfster onder de oorlogsverpleegsters vanwege haar boek Testament of Youth. […] Zij staat ook symbool voor het persoonlijke verlies dat de oorlog opleverde: zowel haar verloofde, haar broer als haar beste vriend overleefden de oorlog niet.
De zaal met Duitsers
Als de jaren van strijd voorbij zijn en mijn herinneringen vervagen
Aan de ziekenhuizen waar ik zolang heb mogen werken en gruwen,
Dan nog zie ik de Franse zaal waar Duitse gewonden lagen,
Als een lichtend visioen omringd door oorlogsschaduwen.
Ik zie hun bleke gezichten, hun blik van lichte wantrouw,
Ik hoor hun bittere jammeren, hun diepe ademnood,
Het luide weeklagen door pijn, zorgen en rouw,
En denk aan de beelden en geuren van bloed en dood.
Ik zie op de vloer de onderweg gestorvenen, bedekt met wit laken,
Het gesjouw der brancardiers, elke dag groeiend in kracht.
En in de operatiezaal de schittering van messen, flessen en haken
En de kapotte lichamen die naar binnen werden gebracht.
Ik zie de zuster staan, in haar jeugdig stralen,
De humor en wijsheid van haar lach .
Op haar smalle gezicht drie jaren oorlogsverhalen –
De uitputting van menig zwoegende dag.
Ik denk aan hoe ik met hart en ziel voor haar werkte en me opwond,
En me verwonderde over haar moed, haar kunde, haar macht
En over hoe de stervende vijand haar tederheid vond,
Verborgen achter haar spottende wilskracht.
Daar leerde ik dat menselijkheid zich tot vriend én vijand richt,
Als het donkerste uur naakt voor beiden,
En dat zij die onze dierbaren doodden, bij hun dovend licht
Hulp en meelij vonden alvorens te overlijden.
Dus, al wordt veel vergeten als het oorlogsgeluid is gestelpt
En de dagen van dood en verderf vervagen,
Altijd zie ik dat visioen van Liefde omringd door geweld
In de zaal waar de gewonde gevangenen lagen.