zondag 11 april 2021
ik sta op straat en ik kan niet verder
er hangt een dode pop in de sinaasappelboom
ik vraag een vrouw of ze bij mij wil blijven
de stam van de sinaasappelboom bloedt uit zijn schors
de vrouw heeft het gezicht van iemand die ik lief heb gehad
haar lichaam is van iemand anders
ze zegt: in deze streek praten mensen vaker over roodborstjes
dan in de stad, is he dat wel eens opgevallen
zoals geldt voor de meeste plaatsen, ben ik hier nog nooit geweest
de vrouw zegt niet: goed, ik zal bij jou blijven
2019
Ik zou nog stilstaan bij de derde nominatie voor de J.C. Bloem-Poëzieprijs: de bundel Massastrandingen van Moya De Feyter.
Die bestaat uit, ook visueel fragmentarische tekst- en verhaallijnen rond een sinaasappelboom (zie hierboven), een grootmoeder, een moeder en zoon en rond thema’s als dood en vergankelijkheid. Hoe de mens zich verhoudt tot de natuur is een belangrijk gegeven (zie ook de titel) en er vloeit veel bloed.
De vorm is verrassend, maar de inhoud wordt dat geen moment. De opstapeling van clichés ging me zelfs storen. Twee voorbeelden:
1.
zelfs sterrenstelsels zoeken elkaars gezelschap op
2.
het probleem van flipper
sneller dan de bliksem, slim en lief
doet trucjes en brengt een glimlach
op ieder gezicht
alleen glimlachen dolfijnen niet
Het lukt mij niet daar poëzie in te zien [*].
[*]
Maar ze won dus wel. Persbericht 5 mei: De winnende bundel is een caleidoscopisch prozagedicht over het klimaat, zeegoogdieren, sinaasappelbomen en de liefde. Incompetente jury.