vrijdag 09 april 2021
Kraai zag de kudde bergen, stomend in de ochtend.
En hij zag de zee
Donkergerugd, met heel de aarde in zijn lussen.
Hij zag de sterren, het zwart in dampend, zwammen van
het nietswoud, hun sporen maskerend, het virus van
God.
En hij rilde bij de gruwel van de Schepping.
In de hallucinaties van de gruwel
Zag hij die schoen, zonder zool, verregend,
Die op een heide lag.
En er was die vuilnisbak, bodem weggeroest,
Een speelplaats voor de wind, in een woestenij van poelen.
Er was die jas, in de donkere kast, in de stille kamer,
in het stille huis.
Er was dat gezicht, dat een sigaret rookte tussen het schemerend
raam en de sintels van het vuur.
Bij het gezicht, die hand, bewegingloos.
Bij die hand, die beker.
Kraai knipperde. Hij knipperde. Niets vervaagde.
Hij staarde naar het bewijs.
Niets ontsnapte hem. (Niets kon ontsnappen.)
2020
Hier en hier schreef ik al over leven en werk van Ted Hughes en Sylvia Plath. Bij het ontmantelen van mijn bibliotheek (lees onder meer hier) had ik onlangs Max Porters prachtdebuut Verdriet is het ding met veren weer in mijn handen en ik aarzelde, maar… deed het boek niet weg en zette het naast de nieuwe vertaling die onlangs verscheen van Kraai van Ted Hughes. Porter besloot Hughes’ kraai als uitgangspunt te nemen voor zijn roman.
Waarom begin ik er nu over? Omdat ik over die nieuwe vertaling van Kraai – een knap staaltje van dichter Daan Doesborgh – nog wilde schrijven. En omdat ik vandaag – als ik dit schrijf, is het 16 april – opeens in de Volkskrant boven een interview zie staan: Verdriet is het ding met veren.
Een paar citaten uit het interview van Henrien Wensink:
In dit verhaal is kraai een personage – dat moet u maar even aannemen. Maar ‘kraai’ is ook een metafoor voor rouw. En meer: kraai is symbool, herinnering, cliché, literaire referentie, verzinsel, fabeldier, en ook gewoon een lelijke zwarte vogel. Als acteur Jacob Derwig of regisseur Erik Whien het over kraai hebben, bedoelen ze soms het één, soms het ander, en soms alles tegelijk.
Jacob Derwig: ‘Kraai is chaos, redeloosheid, agressie, extase, levensdrift. Hij is alles wat je misschien niet wil maar wel móet voelen. Hij dringt zich onuitgenodigd aan je op, en gaat pas weg als je hem niet meer nodig hebt.’
Het personage kraai speelt een hoofdrol in Grief is the Thing with Feathers (vertaald als Verdriet is het ding met veren) de verrassende literaire bestseller uit 2015 van Max Porter. De Brit Porter (40) schreef een onnavolgbaar boek over een vader en twee zoontjes die hun vrouw en moeder verliezen, en in de daaropvolgende rouwperiode bezoek krijgen van een reusachtige pratende kraai. De komst van het dier wordt (deels) verklaard uit een obsessie van de vader, die werkt aan een boek over de kraaiengedichten van Ted Hughes. Wanneer zijn vrouw overlijdt, neemt de vogel de lege plek in die zij achterlaat. Overdrachtelijk, maar levensecht.
Het 122 bladzijden tellende boekje omvat flarden proza, poëzie, een stukje manuscript, raadsels, fabels, toneeldialoog en zelfs een quiz. Porter verwerkt de herinnering aan de plotselinge dood van zijn vader in zijn jeugd op een manier die even chaotisch en versnipperd is als de rouw zelf. Het is een ‘kraaiachtig’ boek ook: slim, vreemd, speels en onvoorspelbaar; soms lief en soms wreed.
Derwig en Whien bewerkten het boek tot een theatervoorstelling, die 19 t/m 21 april speelt in Theater Rotterdam. Op 23 mei is de productie online te zien.
Nog één keer het interview:
De onderliggende vraag is, volgens Whien: zie je rouw als een soort virus waartegen je je moet beschermen, of iets dat je toelaat, ook als het lelijk of beangstigend is? Als je ‘ja’ durft te zeggen op dat laatste, zegt hij, dan is rouw/kraai je beste vriend. ‘De vader in het boek zit niet op kraai te wachten, maar laat hem toch toe. Omdat hij weet dat het uiteindelijk goed voor hem zal zijn.’