woensdag 31 maart 2021
In 2014 veranderde ik de tekst van mijn Wikipedia-pagina.
Omdat ik wel wat interessantere zaken wist te melden
dan dat ik in pleeggezinnen had gewoond
als serveerster, administratief medewerker
marktkoopvrouw en kokshulp had gewerkt
dat ik ooit een opleiding Nederlands
aan de Radboud Universiteit Nijmegen begon
die ik echter niet afmaakte
hoeveel exemplaren
er van mijn debuutbundel waren verkocht
hoe groot mijn invloed is geweest
op dichters na mij.
Ik heb de bestaande tekst weggehaald
en vervangen door een nieuwe.
Nu konden bezoekers van mijn Wikipedia-pagina lezen
dat ik tussen mei 2008 en januari 2011
in Samye Ling verbleef
een boeddhistisch centrum in Schotland.
‘Daar leerde ze van een Engelse oud-officier van 95
hoe je een goeie curry maakt.’
En:
‘Jansen woont in het Willem Witsenhuis
waar schilder, fotograaf en schrijver Willem Witsen
van 1891 tot zijn dood in 1923 woonde en werkte.
In de tuin is nog het kakhuisje met gat in de vloer
waarboven Van Eeden, Kloos, Breitner, Isaac Israëls
en Nescio gehurkt hebben gezeten.’
En:
‘Op haar koelkast hangen de afbeeldingen
van twee vrouwen naast elkaar
Patti Smith en Corrie Koelewijn.’
Ik vermeldde met welke muzikanten
ik had samengewerkt.
Martin Fondse, Jasper le Clercq
Corrie van Binsbergen, Jeroen Zijlstra
Rutger Zuydervelt, Roos Rebergen,
Loes en Renée Wijnhoven.
Noemde de teksten die ik schreef voor Het Wilde Oog.
Vermeldde de samenwerking met beeldend kunstenaars
Jeroen Eisinga en Markus Vater.
Over mijn Pontiac Simpatico met groene wijzerplaat:
‘Raakte ze kwijt in Praag.
Ze liet hem liggen in de sauna.
Sindsdien draagt ze geen horloge meer.’
Over een schrijfworkshop aan jongeren op een camping
wat een zestienjarige schreef:
Arm doucheputje
Altijd shampoo in je ogen
En haren in je mond
En iemand van negen in een schrijfworkshop over geheimen:
Mijn geheim is overal waar ik ben en het is altijd
En dat dit de mooiste vraag was die ooit een leerling
een jongen in Brussel
me stelde:
Mijn mama leest gedichten
als ze verdrietig is
dat troost haar
en maakt haar soms aan het lachen.
U schrijft gedichten, u máákt mensen aan het lachen.
Maar wat doet u dan wanneer u verdrietig bent?
Toen ik de veranderingen wilde doorvoeren
kreeg ik de volgende melding
met een rode waarschuwingsvlag erbij:
‘Volgens een automatisch systeem voegt u tekst toe
die lijkt op kletsen. Het doen van groeten, je voorstellen
of liefdesverklaringen horen niet in een encyclopedie thuis.
De aangetroffen woorden kunnen horen bij een serieuze
bijdrage, bijvoorbeeld als onderdeel van een citaat. Is dat
het geval, voert u de tekst dan gerust alsnog in. Maar...
gaat het om een bijdrage zonder zinvolle inhoud
voert u die dan niet in. Dit zal snel worden opgemerkt
en bij herhaling kan dit een blokkering veroorzaken.’
Omdat ik mijzelf
betreffende informatie over mij
meer autoriteit toekende
dan het automatische systeem van Wikipedia
voegde ik de tekst toch toe.
Het automatische systeem van Wikipedia
verwijderde hem.
2021
Ze werd in maart vijftig en er verscheen een prachtige nieuwe bundel, haar vierde, getiteld: Iedereen moet ergens zijn.
Voor NRC-Handelsblad (29 maart) interviewde Floor Rusman haar. Een paar citaten:
Ook dit keer weer veel scènes, of wat zij zelf dan ‘stukjes/fragmenten’ noemt. Vaak met Tjitske Jansen het kind in de hoofdrol. Dat kind gaat naar de kerk, rist bessen van struiken, hoort aan dat haar ouders gaan scheiden. Ze ligt in een rode bikini in een witte plastic tuinstoel, denkend aan de dood.
In het eerste gedicht van de nieuwe bundel vertelt Jansen dat ze haar eigen Wikipedia-pagina wilde herschrijven, “omdat ik wel wat interessantere zaken wist te melden/ dan dat ik in pleeggezinnen had gewoond”. Ze bracht haar jeugd door in het christelijke Barneveld, afwisselend bij haar moeder en in vier pleeggezinnen. Dat die jeugd zijn sporen heeft achtergelaten, klinkt door in haar werk.
Toch praat ze er niet graag over, en het verbaast haar dat mensen altijd weer dáárover beginnen. “Dan staat er in een fragment iets over dat m’n moeder me sloeg, dat wordt terloops genoemd, en dan willen mensen daar meer over weten, terwijl het werk daar nou juist niet over gaat. Ik zag gisteren een mooie foto van een springtouwend meisje, van Diane Arbus, en ook daar zit een hele wereld achter. Maar niemand vraagt daarnaar, het hoeft niet. Met een tekst is dat anders, mensen willen dan toch meer weten.”
Misschien denken mensen: het is zoiets zwaars, het is raar om het niet te benoemen.
“Ja, misschien. Maar wat mij opvalt, is dat de nadruk altijd meer naar het zware gaat. Terwijl… ik laat in mijn bundels allemaal verschillende facetten zien van wat het betekent om een mens te zijn. Zoals de rol die kunst in mijn leven heeft.” […]
Net als Joke van Leeuwen schrijft Tjitske Jansen vanuit een soort kinderlijke verwondering. Haar laatste bundel bestaat helemaal uit jeugdherinneringen. “Het schrijven begint bij het herkennen welke herinneringen bruikbaar zijn. Welke bevatten humor, welke bieden de mogelijkheid tot identificatie. Bijvoorbeeld dat gedicht over mijn oma die op sterven ligt en aan de telefoon zegt: ik moet ophangen, Lingo begint. Dat is zo’n moment… het is mijn oma, mijn Lingoverslaafde oma, maar iedereen kent het gegeven dat je met de dood te maken hebt en ondertussen ook nog Tetris wil spelen of je tanden moet poetsen.”
In een van uw gedichten beschrijft u dat u het liefst een beetje in de wereld rondloopt ‘om daar zo veel mogelijk aan te ervaren’. Is dat niet ook de kern van uw werk?
“Vroeger voelde ik me een beetje een loser als ik niks deed. Dan vertelden mensen ’s avonds in de kroeg wat ze allemaal gedaan hadden en dan had ik naar een papaver gekeken. Nu denk ik: eigenlijk is in de wereld lopen wel wat ik te doen heb. En er zoveel mogelijk aan ervaren. En dat ook weer delen. Ja.”
Wordt vervolgd.