vrijdag 26 februari 2021
aan de rand van oerwoudbergen
bij een stam in het noorden van Cambodja
waar men een uitgestorven taal spreekt
en onderhandelt met geesten
kwam ik mijn jeugd weer tegen
er was een bruiloft bezig, al enkele dagen
koelboxen waaruit blikken kwamen
vaders met luide adviezen
die wild in hun tuinstoelen draaiden
het nageslacht al voor de rituelen ontsnapt
met blikjes en munten
verwikkeld in toernooien
even dansend rond de tafels als er eten was
de volgende ochtend werd ik wakker in een hangmat
onder een huis op palen
de vazen rijstwijn kloppend tussen de slapen
cicaden die de zon aanhaalden
en ik zag de vrouwen boven houtvuren hangen
roerend in reusachtige pannen
precies zoals de avond begonnen was
2021
Van het achterplat van Vesper, de tweede bundel van Anne Broeksma (Almelo, 1987):
In Vesper ontsnapt de dichter uit een omgeving van baksteen, gedreven door een gevoel van gemis. In onderaardse gangen, lawaaiige Nederlandse bossen en verre oerwouden wordt onze relatie met de levende wereld onderzocht. Waar komen wij vandaan? En brengt taal ons daarnaartoe of niet? Het resultaat is een zoektocht in lyriek, waarin boven- en onderwereld, mystiek en wetenschap met elkaar versmelten. ‘Vesper’ is een avondgebed voor wat zich in schaduwen beweegt.
Mooie bundel van de dichteres die in haar Aantekeningen onder meer verwijst naar haar onderzoek naar het natuurkundige werk van Hildegard van Bingen, haar vele zomers in Midden-Zweden en haar oerwoudtochten in Zuidoost-Azië, waar zij op zoek was naar schubdieren. Bovenstaand gedicht komt natuurlijk uit die oerwoudtochten voort. Het moge duidelijk zijn dan zij méér is dan dichteres. Zie bijvoorbeeld: notulenbijhetongetemde.wordpress.com