vrijdag 12 februari 2021
sinds tijden kijk ik weer van dichtbij naar die zonderlinge maaksels:
de schorshuid diep gegroefd
ruwe gravure van
droog-ritsen wirwar-stroompjes doorsnijden winden zich
waarin kermesrood
een rondhangen
traag trekken
van vuurwantsengewemel
stamopwaarts
voortschuift
tastend
voelhoorns volgend
aldoor snijdende honger
drijft hen
van ver hierbuiten
vleugelloos kruipend
zo duizelingwekkend
hoog
wat zij daar ruiken is wat ik hoor
het loofgroen
manna
van robinia’s
plots schieten
twee… drie buizerds
door het nog dunne bladerdak
het mossige maartse licht
dalen roepend uit de winter
de een rond de ander
in thuiskomstspiralen af
naar hun oude aan het zicht onttrokken nesten
alsof er niets vóór hen zou zijn geweest
verleden ouder dan het bos
delen van een kruitfabriek
de kroniek door braambossen opgeslokt
de muren bedekt met mos
een mozaïek
nagenoeg uitgevlakt
wind komt op
hij dwaalt
hij kent geen einde
scheert over de vreemde verweerde stenen
langs de bomen
vroeger
gras
nooit weten wij
wat blijft
2020
Ook deze bundel is genomineerd voor de Poëzieprijs 2021: Schokbos van Annelie David, fraai geïllustreerd door striptekenaar-filmregisseur Guido van Driel.
Annelie David (Keulen, 1959) is danseres, choreografe, vertaalster en dichteres. Sinds 1982 woont zij in Nederland. Dit is haar tweede bundel; de eerste verscheen in 2013. Daarnaast vertaalde zij nog proza en poëzie van Duitse auteurs.
Van het achterplat:
Vanaf 2016 tot 2017 bezoekt Annelie David elke maand het verlaten bos op het voormalige munitieterrein in Zaandam, dat ooit bedoeld was om eventuele schokgolven op te vangen die werden veroorzaakt door explosies. Verval en groei gaan er hand in hand. Van de munitiemagazijnen, depots en beproevingsgebouwen in het bos staan alleen nog maar ruïnes overeind.
Maar ondergang is ook de belofte van het nieuwe. Planten duiken op die uitgestorven werden gewaand. Uit aangewaaide zaden groeit een jong bos. Er is een vogelparadijs ontstaan. De krachten van vergankelijkheid en leven zijn onafscheidelijk. Daarover gaan de gedichten van Annelie David in Schokbos.
Bovenstaand gedicht vind ik een van de mooiste, vooral omdat er zoveel aspecten van Davids werk en achtergrond in doorklinken, zoals de dans en choreografie via haar sferische beschrijving van de kruipende insecten, het maartse licht, de dalende buizerds en de dwalende wind. En natuurlijk haar achtergrond: vuurwantsengewemel hoor ik graag uitspreken door een Duitse Nederlander!