dinsdag 09 februari 2021
Carnaval duurt hier een eeuwigheid
dit is geen fabel, de lemmingen in de ravijn
dit is de mens die zich schrap zet, de stemmen van pijn
want het is waar, Sinterklaas leeft al drie miljoen jaar
Goleman, hij steekt zijn neus door de wolken als de
boeg van een schip en dit ziekenhuis is slechts een stip
kijk in de spiegel van Toth goed met Leegte bevriend
rust maar uit, koorddaner, je hebt je vleugels verdiend
vederlicht marmer betaald, als een sneeuwgans verdwaald
kijk door een barst in de muur naar de Tuin Zonder Uur
niemand geboren en niemand verloren dus stop
brand in de Vuurboom, waar ben je beland
schrijf het op
SIMON, 16 Alaska.
Beren stelen vissen.
Mijn brein wil langlaufen
ERAY, 18 Mijn naam is helder als de maan.
Mevlana, ik zie de baobab.
Noord-Duitsland, zwevende ijsberen
maken patronen in zee.
Schattige konijnen lopen door Leipzig.
Mevlana, de droom van iedereen
MASSIR, 16 Los Angeles.
Ik ben een verdwaalde boot.
- mooi - zuiver - water
Bezig
aan een
oneindige weg
2020
Voorin De wolkendragers meldt Peter Holvoet-Hanssen (Antwerpen, 1960) hoe zijn bundel tot stand is gekomen:
solo of i.s.m. oud en jong
(gezond tot ernstig ziek)
en kunstenaars
(met of zonder een beperking);
met input van o.a.
Geertje Vangenechten,
Anna Roza Holvoet,
Pjeroo Roobjee,
Bob Vermerght,
Leendert ‘Leen Pul’ van den Berg †,
Anny Hanssen †,
Maaite Auwerx,
Christine Horman,
& Don Fabulist =
Les Fantômes Bipolaires,
Merve Önder,
dichterscollectief Vrijhaven
met Kenny Callens
& Ann Cael,
Herman Coenen,
Noëlla Elpers
+
bijdragen van
Tonnus Oosterhoff,
Delphine Lecompte,
Marco van Dijck,
Marleen de Crée,
Joke van Leeuwen,
Jörg Pyl,
Kurt De Boodt,
Michaël Brijs,
Christoph Bruneel,
Elvis Peeters,
Piet Gerbrandy
en Annemarie Estor
cover:
pastelschilderij van
Ingrid De Ceuleneer
Daarna volgen twee pagina’s met de inhoudsopgave: een los gedicht, gevolgd door de afdelingen Bovenstroom, Onderstroom en Tegenstroom, met daarin gedichten die weer symbolische verwijzingen krijgen naar onder meer groepsgedichten (zoals uit zijn Antwerpse stadsdichtersjaren, van 2010 tot 2012) en aantekeningen. En o ja, achterin staat nog een opgave van de foto, de gravure en de houtsnede die in de bundel verwerkt zijn. Kortom: het duizelt al voordat je aan de dichtbundel van honderd pagina's, die ook nog eens vol staat met prozafragmenten, begonnen bent.
Peter Holvoet-Hanssen debuteerde in 1998 als dichter en publiceerde inmiddels zo’n twintig boeken, solo, maar ook in samenwerkingsverbanden met strandbeeldkunstenaar Theo Jansen, tekenaar Ludwig Lemaire, dichters als Carmien Michels en Maud Vanhauwaert en met zijn dochter Anna Roza Holvoet, die de tweede afdeling van De wolkendragers voorziet van versregels bovenaan de pagina.
Dat duizelingwekkende karakter ging me al snel tegenstaan. Daarom koos ik voor bovenstaand gedicht, voortgekomen uit een ziekenhuisproject en, met betrekking tot het tweede deel, door Holvoet-Hanssen omschreven als drie interventies van jonge patiënten, oncologische afdeling. Niet de angst voor de dood, maar de hoop op een mooie toekomst spreekt. Simon van 16 wil naar Alaska, Eray van 18 naar Noord-Duitsland en Massir van 16 naar Los Angeles. Alle drie kijken door een barst in de muur naar de Tuin Zonder Uur, zijn bezig aan een oneindige weg.