vrijdag 22 januari 2021
Jenever kopen deed je voor de flessen
De inhoud nam je min of meer voor lief
Om dagelijks je grote dorst te lessen
Zodat je toch wel vaak het glaasje hief.
Maar (in de grond der zaak behoorlijk clever)
Het statiegeld, dát was het hoofdmotief
Zo kon je kopen, eeuwig en for ever
Een kringloop zonder al te veel excessen
Want echt bezopen, nee, dat was je never
2007
Het gilde van de grote schrijvers telt tal van notoire zuipschuiten. Dat was al gebleken uit Smeets' ambitieuze bloemlezingen van wijn- en biergedichten van overal en van altijd. In de Lage Landen wordt uiteraard ook graag lokaal gestookte jenever geschonken. Straks gaat het jenever sneeuwen bundelt niet alleen oude en jonge 'klare'-gedichten van de beste schrijvers uit de Nederlandstalige literatuur, maar óók volksliederen, light verse, limericks, internetvondsten... En niet te vergeten anti-jenevergedichten uit de tijd dat matigheidsbonden een stevige tegenwind door Vlaanderen en Nederland lieten waaien.
Aldus het achterplat van een nieuwe bloemlezing drankgedichten van Vlaming René Smeets (1956), ook bekend als vertaler uit het Duits en het Pools. Na champagne, bier en wijn brengt hij nu de mooiste jenevergedichten uit de Nederlandstalige literatuur samen. Met werk van zeventiende-eeuwers tot hedendaags werk als het bovenstaande, van Tom Bezemer.
Het boek is een uitgave van het Poëziecentrum in Gent in samenwerking met onder anderen het Jenevermuseum en PXL-MAD School of Arts, beide gevestigd in Hasselt. De medewerking van de kunstenopleiding bestaat eruit dat zij verantwoordelijk is voor het grafisch ontwerp; die van het museum dat men voor de illustraties en een aantal anonieme teksten kon putten uit de collectie daarvan. Met als gevolg een heel fraaie, rijk geïllustreerde bundel van 270 pagina’s.
Die is opgedeeld in acht hoofdstukken, van jeneververheerlijking tot -waarschuwing en zelfs -haat:
WIE?
I
Wie is het die uit ieder land,
De voorspoed en de welvaart bant?
De Jenever!
II
Wie is er in een huisgezin,
Van ramp en armoê het begin?
De Jenever!
III
Wie brengt er honger in een huis?
Wie stapelt lachend kruis op kruis?
De Jenever!
IV
Wie is het die de zielen doodt?
Wie die de jeugd in d’helle stoot?
De Jenever!
V
Wie zaait er rond ons dood en ramp?
Wien zweren wij een eeuwgen kamp?
De Jenever!
Deze tekst is afkomstig uit het Liederboek met Anti-Alcoolische Zangen voor Scholen en Matigheidsbonden (1902) en is geschreven door onderwijzer Hendrik Heyman (1879-1958), zo lezen we in de ruime tekstverantwoording achterin. Daar staat ook dat het kwatrijn van Jan Boerstoel, dat we kennen van Kabaret Ivo de Wijs, maar eigenlijk afkomstig is uit een veel langer lied. Laat ik met die vier regels niet vermanend doch vrolijk eindigen:
Taallesje
Mijn tante heeft mijn oom getrouwd
zo’n twintig jaar geleden,
jenever was de oorzaak
en mijn neefje was de reden.