woensdag 20 januari 2021
Grachtengordelgedicht met duur eten
na het elkaar niet omhelzen en het bespreken
van het elkaar niet omhelzen
na de vitello tonato de saltimbocca
en het viertal glazen witte wijn
die het gesprek met de 87-jarige vriendin
over het wel of niet doorgaan met publiceren
als je op leeftijd bent en misschien niet meer
beschikt over de scherpste pen
over laten vloeien
in het vergelijken van verliefdheden
het verschil in temperament
na de extra limoncello
die na de limoncello van het huis
nog besteld moest worden
aan het einde van het gesprek
dat je in eerste instantie wilde afblazen
vanwege je droge keel
kijk je de vriendin aan die betaald heeft
voor je eten
je geeft haar een knuffel een dunne kus op de wang
en begint meteen je te verontschuldigen
ze wuift het weg en zegt in een zijstraat van de jordaan
waar fietsen net wat te dicht op elkaar staan
ik denk dat ik weet wat je bedoelt
in de halflege tram naar huis gaat het door je heen
het heeft mij goed te pakken
dit wikken en dit wegen
maar nog niet stevig genoeg
2020
Hier leest Tsead Bruinja zijn gedicht zelf voor.
Op 16 maart, een dag na de lockdown, publiceerde ik mijn eerste coronagedicht in de NRC. Het ging over een etentje met een vriendin in een Italiaans restaurant te Amsterdam. Ik had wat last van mijn
keel die ochtend en had dat voor de zekerheid gemeld. Het etentje ging door. Mijn vriendin wilde het restaurant steunen. Beiden zijn we gezond gebleven, al is de vriendin sindsdien veroordeeld tot mijn basale kooktalent.
Zo begint het voorwoord van Tsead Bruinja in Mijn overbuurvrouw is een meeuw. Ondertitel: Bloemlezing uit de inzendingen van coronagedicht.nl.
Tsead, toen nog Dichter des Vaderlands, kreeg de vraag of het gedicht mocht worden gepubliceerd op de site coronagedicht.nl en vervolgens of hij wilde meewerken aan het initiatief: een plek [...] voor iedereen en niet alleen voor dichters die in het Nederlands schrijven.
Tot 28 juli - vijf maanden lang - kwamen er zo'n negenhonderd gedichten binnen, waaruit er nu honderdtien in druk verschijnen. In omgekeerde chronologische volgorde, waardoor Bruinja's gedicht van 16 maart pas aan het einde komt.
Mooie bundel, maar terwijl het coronanummer van DICHTER handige indexen bevat op auteur en titel, ontbreekt in dit boek alle informatie. Geen indexen en geen bio's. Niet erg als je toch wel weet wie Babs Gons, Ingmar Heytze, Myrthe Leffring, Frank van Pamelen, Alexis de Roode, Victor Vroomkoning en een tiental anderen zijn, maar over de vele onbekenden had ik toch ook graag iets gelezen - hun achtergrond en leeftijd bijvoorbeeld.