zondag 27 december 2020
Wij schrijven jaren twintig en de zeden zijn benauwd
Dus liever geen gemeenschap voor er netjes is getrouwd
Een ongerepte maagd is in het straatbeeld heel gewoon
Europa lijkt een zuivere idylle
Er is nog geen nul-zeslijn bij gebrek aan telefoon
En nergens een kiosk met vrouwenbillen
Gelukkig is er redding uit die seksuele nood
Ver weg in de kolonies, daar leven ze nog bloot
De dominee, de dokter, de notaris en de klerk
Hun boekenkasten puilen uit van Jezus en de kerk
Maar ergens in een hoekje hangt de plank ‘Koloniaal’
Daar gaan ze 's avonds laat in zitten wroeten
De foto's van een echte authentieke Zulukraal
Vertonen niet alleen maar blote voeten
Een ritueel van vruchtbaarheid, zo meldt het bijschrift droog
Maar in de jaren twintig kreeg je hem ermee omhoog
Een heer met rode oortjes mompelt ernstig tot zijn vrouw
Ze zijn wel dun gekleed, edoch, ze kennen ook geen kou
Maar als zijn vrouw dan slaapt zoekt hij gelijk Samoa op
En heus niet om de magnifieke fauna
Wel tien adolescenten tonen daar hun rollen drop
Men kende in die tijd geen homosauna
Een man als Oscar Wilde die kwam daar ruiterlijk voor uit
Zijn keuze was de bak in of zo'n boek met tropisch fruit
De schaamlap van de Dajaks is bijzonder krap van snit
Ook niet-antropologen zien wel wat daar onder zit
Het mooiste, je ziet ze anno nu weer in de It
Waar echtparen uit Jisp een showtje geven
Die potten en die ringen jassen wij weer door ons lid
Het fin de siècle doet zoiets herleven
Een ketting door zijn tepels en een zuurstok in zijn kont
Het opperhoofd gaat stappen en de eeuw is bijna rond
1997
Nog nooit een liedtekst van Erik van Muiswinkel in deze rubriek. Maar nu er in het logboek aanleiding toe is, kan ik ook dat goedmaken.