woensdag 23 december 2020
Wij sterven wanneer wij
op zoek naar verloren avonden
door late weilanden wandelen
en stille gesprekken voeren
met kraaien en kevers.
Wij sterven wanneer wij
voor onze laatste verzen vrezen
en langs het water wachten
om ondiepe vijvers over te steken.
Wij sterven wanneer wij
ons met wegende zakken vol spijt
wagen over het ijs, het ijs
te dun is en splijt
en de herfst de toon aangeeft.
Wij sterven wanneer wij
achter glas niets anders meer zien
dan de wolken, de wolken, de wolken
en de bomen.
2020
Pas één keer eerder nam ik hier werk op van de Vlaamse dichter-romancier-scenarist-regisseur Patrick Conrad (Wilrijk, 1945). Dat was de keuze uit een bloemlezing (lees hier). Conrads voorlaatste bundel verscheen in 2016 en toen bestond deze rubriek nog niet .
Wie de Poëziekrant steunt, krijgt bovenop de voordelen van een abonnement, aan het einde van het jaar drie boeken cadeau. Twee daarvan besprak ik al hier: die van Annemarie Estor en Anne Vegter. Maar En de bomen van Patrick Conrad nog niet.
Sombere bundel van een dichter in de late herfst van zijn leven. Hij neemt afscheid van zijn moeder in een periode dat de wereld wankelt. Van het achterplat:
Zijn geliefde thema’s als de vergankelijkheid, het ouder worden, de vervagende schoonheid, de vergeten liefdes en de vermanende aanwezigheid van de dood weet hij opnieuw in zijn onnavolgbare barokke, flamboyante, muzikale taal te verwoorden.
Ik kies het eerste (hierboven) en het laatste (morgen) gedicht – en daarmee kies ik voor de bomen.
Wordt vervolgd.