zaterdag 28 november 2020
[Beluister hier.]
Wat is het theaterleven
Toch een vreselijk gek bestaan
Steeds je geven om te leven
Anders blijf je onderaan
Voor het publiek de romantiek
En voor jou een elastiek
Knellend om je derrière
En dat net op een première
Of een spijker in je schoen
En maar lachen voor je poen
Terwijl de hete spotlights zoemen
En je lichaam dat gaat zweten
Als je woorden bent vergeten
Maar na afloop krijg je bloemen
Afgepeigerd, nog wat daas
Maar nu moet u mij eens noemen
Wie krijgt heden na een werkdag
Nou nog bloemen van zijn baas
Zondagmiddag matinee
Buiten schijnt de gouden zon
In het theater, stil en koud
Schijnt alleen wat klatergoud
Als ik dit vandaag maar aankan
Niets wat mij nog op kan beuren
Maar wat zit ik toch te zeuren
“Over vijf minuten aanvang!”
En dan kijk je door het gaatje
Van het voordoek in de zaal
Je familie is gekomen
En ze zijn er allemaal
Vader, moeder, wat benauwd
“Strakkies gaat er nog wat fout”
“Onze dochter op de planken”
Als ze opkomt ga ik janken”
Vader: “Die gaat veel te ver”
“Onze dochter is een ster”
Met het water in je handen
Lees je 's morgens in de kranten
“Zij heeft ook haar zwakke kanten”
Kijk de lichten die gaan branden
Draaien in de juiste stand
En ik klapper met mijn tanden
O vanmiddag moet ik zeggen
Zat ik liever op het strand
Zondagmiddag matinee
Buiten schijnt de gouden zon
In het theater, stil en koud
Schijnt alleen wat klatergoud
Als ik dit vandaag maar aankan
Niets wat mij nog op kan beuren
Maar wat zit ik toch te zeuren
“Over twee minuten aanvang!”
Het kan ieder overkomen
Zulk ‘n bui zet je niet stop
Hoor je ‘gij zult niet schromen’
Want het doek gaat toch wel op
Voor artiesten geen pardon
Want de show die must go on
Het orkest dat gaat de bak in
En dan krijg je al wat meer zin
En de bühnemeester zegt
“Ik heb je spullen klaargelegd”
Ja, dat is een ouwe taaie
Weinig volk kan hij wel tegen
“Wacht maar, strakjes komt de regen
En dan zit je afgelaaien”
Het orkest begint wat traag
Laat die rotbui nou maar waaien
Kom je moest per se het vak in
Want je wilde toch zo graag
Zondagmiddag matinee
Buiten schijnt de gouden zon
In het theater, stil en koud
Schijnt alleen wat klatergoud
Als ik dit vandaag maar aankan
Niets wat mij nog op kan beuren
Maar wat zit ik toch te zeuren
“Aanvang, dames en heren aanvang!”
1978
In 1978 zong Corrie van Gorp dit lied op haar eerste en enige solo-album.
Zij danste bij het Amsterdams Ballet, speelde musical in De Kleine Parade, maakte cabaret met Wim Sonneveld, zong en acteerde in het muziektheaterstuk Een kannibaal als jij en ik en… ging in 1974 haar succesvolste theater- en televisiejaren in: de samenwerking met André van Duin, in welke periode zij ook een aantal carnavalskrakers inzong.
In 1986, na twaalf glorieuze jaren, was het ineens over. Ze kreeg last van podiumangst. Op tv vertelde ze in 2013: Ik heb angst om op dat toneel te staan en ik weet niet waarom ik het heb gekregen. Het kwam zomaar opeens, eigenlijk. Ik was altijd als een vis in het water, maar het leek wel of er een haai kwam die me op heeft gegeten. Heel jammer, want ik had nog graag op dat toneel gestaan. En als ze daarna naar Van Duin ging kijken en hem zag met haar opvolgers, dacht zij: God, Cor, wat is dat toch jammer de je die kracht kwijt bent die je had. Anders had je er nog kunnen staan, want het was zo fijn om met André op te treden.
Bovenstaand lied – op muziek van Clous van Mechelen – is helemaal niet zo goed geschreven, maar als ik het hoorde, moest ik altijd denken aan wat haar acht jaar na het inzingen van dit lied overkwam:
Als ik dit vandaag maar aankan
Niets wat mij nog op kan beuren
Maar wat zit ik toch te zeuren –
Alleen kwam nooit meer ‘aanvang’.
Corrie van Gorp overleed maandag op 78-jarige leeftijd in haar slaap.