maandag 02 november 2020
In memoriam Tom van Deel
Wil je weten, moeder van Tom,
hoe het jouw zoontje is vergaan?
Het is laat aan de tijd, maar het kan.
Hij is gaan zoeken, jou, en overal,
draad op zoek naar Ariadne,
achter de waterval
in het geitenbeldal,
in zijn broekzak tussen kastanjes,
in het grote blauwe waar ik weg in val,
op het trouw papier dat altijd houdt de wacht,
achter de iep aan de kade,
in het uitzicht op afwezigheid,
in het water waar alles achter zich weervindt,
in de open enveloppe zonder raad
in handen van een wachtende vrouw,
in wirwar van een verwelkende herfsttijloze,
op de verjaardagskalender waarop jouw naam,
in het gelukkig tijdelijkst onderdak
van boerderijen in een lage mist,
ja, helemaal op Oud Eik en Duin
heeft jouw zoon gezocht naar jou,
op gehoorsafstand van het joelend schoolplein
waar jij,
zodra hij naar buiten komt gerend,
eindelijk zult staan.
2020
Ik koos gisteren gedichten uit de nieuwe aflevering van Hollands Maandblad, maar ook van je literair tijdschrift Tirade verscheen een nieuw nummer, terwijl ik het vorige (479, mei 2020) apart had gelegd om nog uit te citeren. Daaruit komt bovenstaand gedicht van Willem Jan Otten, een eerbetoon aan zijn broeder Tom van Deel.
Ook is er een nieuwe editie (2020/2) van het halfjaarlijkse tijdschrift Het Liegend Konijn. Daarin las ik drie terreurgedichten van Remco Ekkers, waaronder het onderstaande, getiteld Aanslag.
Van het meisje van zestien jaar
zijn dit de bommen, kijk ernaar
zegt ze, voor ik ze laat ontploffen
hier in Damaturu bij het busstation.
De bedelende kinderen en pindaverkopers
zullen met mij sterven en opgaan
in het paradijs dat Boko Haram
mij heeft beloofd; wat moet ik nog?
Onteerd, beroofd van alles wat me lief was
wat moesten de bedelaartjes verwachten
of die anderen die hier proberen te leven?
Ik ga ze verlossen: nu trek ik aan het koord.