donderdag 15 oktober 2020
Ma,
Al te lang heeft je ziekte me de poëzie ontfutseld en mij mezelf.
De nesten vol drakeneieren in je kop braken hun zware dooiers in de mijne.
Ik heb me al genereus door de ringen in Hades’ maliënkolders laten betoveren.
De caleidoscopen fysica’s van de dimensies der druïden hebben uitbundig mijn geraamte geteld.
Ik spreek in raadselen.
Ik hoop dat je mystieke hersenkwartieren, in tienduizend hemels bijgezet,
ze net als ik kunnen zien, zonder je vingers aan hun kristallografie te snijden.
Er bestaan in de wereld meer verbanden dan de causale – ik begrijp ze niet.
Het heeft iets met bandbreedtes te maken, notenbalken voor supernova’s.
2020
Precies zoals het ging:
1.
Boekhandel Adr. Heinen – de beste betere boekhandel die er is – mailt dat de nieuwe poëziebundel van Erwin Mortier is binnengekomen en of ik interesse heb.
2.
Ik dank voor de tip en antwoord dat ik die graag ontvang.
3.
Een dag later ligt de bundel in de brievenbus, getiteld Precieuze mechanieken.
4.
Ik lees bovenstaand openingsgedicht over Ma en denk: dit gaat over een moeder met Alzheimer.
5.
Ik lees op het achterplat dat Mortier zich, net als in zijn pijnlijke mooie roman Gestameld liedboek (2011), richt tot zijn overleden moeder om zijn hart te luchten.
6.
En ik lees: In de slotcyclus spreekt zij terug, biedt zij hem een inkijk in het hemelrijk en stelt haar zoon gerust.
7.
Ik lees daarvan het afsluitende terugspreekgedicht vol Mortierse regels en die raken me enorm. Mortierregels dus, zoals Iedereen vergeten doet een mens geen goed.
Wat is dit mooi.
Maria ziet mij graag.
Ze vindt het spijtig dat iedereen Jezus
zijn broers vergeet. Zoals ik vroeger je naam,
mijn jongen.
Twaalf jaar lang in spinnenwebben moeten wonen,
niet weten hoe mijn bloesjes te knopen, die laatste potlood-
streep halfweg mijn laatste brief aan Lea,
iedereen vergeten doet een mens geen goed.
Erwin.
Erwin.
Ik weet het weer.
Erwin.
Drie kilogram achthonderd.
Achtentwintig november.
Kwart over vier.
De zon scheen.
Wordt vervolgd.