maandag 12 oktober 2020
Aan Willem den Ouden
Het roestig hek hangt open voor het pad,
bedekt met rood gevallen blad, naar het lage huis
onder het zware rieten dak. Hij zit
roerloos op zijn stoel aan het kleine raam
van de donkere kamer waar hij nu werkt, Rembrandt-
licht over verwaaid wit haar, zijn blik
diep in de tunnel van het groen met aan het eind
de oude dijk die hem scheidt van zijn rivier,
een wal waarop de wereld langskomt, en neerkijkt
in wat zijn dode liefste hem naliet,
haar ziel maar dan als tuin. Hij zou
nu toch de dood of hoe je het wilt noemen
eens voor zich moeten zien, maar wat hij ziet
is het licht dat hij zijn leven lang probeerde
te laten voortduren in verf, en nu, gebonden
aan deze plek, weervindt in zelfportretten
die feilloos registreren wat oud zijn is:
de hand aan het dove oor, de groeven
in het naar een stem gewend gezicht. In verf vertaald de vraag
of hij met het lichaam samen sterft, de geest –
en diep in de ogen het besef van geen antwoord.
Boven zijn hoofd turen de fietsers op de dijk vol aandacht
naar zijn van licht doordrenkt landschap en hebben geen weet
van de man in zijn plantaardig nest die in de spiegel
naast zijn doek kijkt en lacht en zijn penseel opneemt.
2020
Vervolg van gisteren.
Het gedicht deed me denken aan de samenwerking tussen deze twee vrienden in De Roeier. Van Wikipedia:
De Roeier is een gedenkteken in de Nederlandse gemeente Tiel ter herinnering aan de prestaties van de verzetsmensen die in de Tweede Wereldoorlog tijdens heimelijke roeitochten onderduikers, vluchtelingen en geallieerde piloten naar bevrijd gebied aan de overkant van de Waal brachten. De roeiers brachten wapens, medicijnen en informatie mee terug.
Het beeld staat sinds 1995 aan de Waalbandijk in Zennewijnen op de plaats waar het huis was van Leen Papo, een van de roeiers.
Willem den Ouden maakte, in brons, de imposante mannenfiguur met in zijn linkerhand twee roeispanen en zijn rechtervuist is gebald. Op de plaquette aan de sokkel staat de tekst van Willem van Toorn:
Toen lag de vrijheid aan de overkant
voor wie de moed hadden over te steken.
Van hen staat een nu hier – waarschuwend teken
voor wie ze aantast in dit vrije land:
de geest van vrijheid, de vrijheid van spreken.