zaterdag 10 oktober 2020
Panische lucht. God sta ons bij, wat is
er in de diepe nacht gebeurd dat dit geweld
door het dakraam naar binnen moet. Niks mis:
ook de acteurs bij Tsjechov staarden ze al na
als zijn weemoed weer toesloeg. Overdag
in lange, slordige lijnen, bedaard pratend
tweehonderd meter hoog – maar ’s nachts gekrijs
alsof de ondergang naakt, of deze dagreis
is doodgelopen in finale duisternis.
Wie is hun gids? En waarom moeten wij
rechtop zitten in bed, alsof het ons aangaat
waar zij neerstrijken, de uitputting nabij,
bang wachtend op het eerste licht, de zeis
die vlijmscherp zingend door de velden slaat.
2020
Nog amper bekomen van de mooie nieuwe gedichten van Marjolijn van Heemstra (lees hier en hier), begon ik aan de nieuwe bundel van Willem van Toorn (1935), dichter over wie ik al vaak schreef: in 2017 (lees hier), in 2018 (lees hier en hier en hier en hier en hier en hier en hier), in 2019 (lees hier) en ook reeds in 2020 (lees hier). Ik houd erg van zijn poëzie, die nauw verwant is aan die van Jan Eijkelboom, Anton Korteweg, Ed Leeflang en andere dichters die ik graag lees.
Al bundels achtereen gaat het in zijn gedichten over het voortgaan van de tijd – nog een overeenkomst met de gedichten van Marjolijn van Heemstra. Maar Willem van Toorn is bijna een halve eeuw ouder dan zij en bij hem gaat het niet over de essentie, maar de intentie van het bestaan, dat in oudermens leven – Van Toorn is 85 jaar – is volgestroomd met gebeurtenissen en ontmoetingen die je je op die leeftijd vaak weemoedig herinnert, omdat het De dagen zijn die je meemaakte met mensen die er al lang of al even niet meer zijn. Maar jijzelf nog wel! Van het achterplat:
Wat de gedichten bindt is de gelijktijdigheid van vroeger en nu, van vergankelijkheid en voortbestaan.
Kraanvogels sieren het voorplat: een foto die Van Toorn zelf maakt in het Midden-Franse landschap waar hij bijna het hele jaar woont. Kraanvogels vliegen in oktober weg naar een warmtegebied, als de zomer en de herfst voorbij zijn en de winter zich aankondigt, om pas in maart terug te keren. Voor wie die imposante trek nooit meemaakte: zie hier een filmpje. En dat de kraanvogel in het christenbom symbool staat voor waakzaamheid is hem evenmin ontgaan: de maker van dit gedicht, aan wie de winter van het leven zich heeft aangekondigd zonder dat hem nog een lente wacht.
Wordt vervolgd.