zondag 27 september 2020
ze zggeen
dat het neit utimakat
of je de ltteers in een wrood
op de goede ptaals zet
als je de ersete ltteer maar aan het bgien
en de ltaatse aan het enid shcijfrt
spant ireedeen wat er saatt
woraam o woaram
weet die sekkul van nreldedans dat niet
met dat sfufe ktole dectie
dan hlaade ik mesihcsin ook enes een ngeen
in ptlaas van een dire of een tewe.
2014
Toen ik, in februari, aan Plint liet weten hoe het me stoorde dat ik als abonnee de DICHTER-uitgaven in een op de vijf gevallen niet ontvang en nu alweer drie keer had laten weten dat het laatste nummer niet aankwam, eindigde ik mijn mail als volgt:
Laat me maar weten of ik DICHTER 15 (en wat erna komt) nog ontvang en we de platonische relatie voortzetten – ik koop, denk ik, al veertig jaar posters en kaarten, bundels en series en bekers en slopen; ik denk niet dat er veel trouwere klanten zijn – of dat we die per omgaande beëindigen. In dat geval laat ik de uitgave voortaan wel apart leggen bij Boekhandel Heinen.
Ik kreeg dit antwoord:
Dank voor je mail. Jammer dat je weggaat, maar we begrijpen dat het soms tijd is voor iets nieuws. Je opzegging is genoteerd en deze mail is daarvan je bewijs. Dank voor het abonnement en hopelijk tot ziens!
Op humor kan ik ze niet betrappen bij Plint, dus uit dit antwoord blijkt iets anders: het zijn amateurs. Maar dan amateurs in de letterlijke betekenis van het woord: liefhebbers. Die gaat het dus niet om zo veel mogelijk abonnees te hebben uit winstoogmerk, maar om nog meer moois te kunnen maken. Liefhebbers doen het erbij en beschikken niet over professionele middelen en tijd – en al helemaal niet voor zo’n klagende abonnee.
Ik denk al veertig jaar, schreef ik. Goed ingeschat, want Plint bestaat inmiddels 42 jaar. Dat weten we onder meer door de eerste alinea van de laudatio die dichter Joke van Leeuwen, onder de titel Ruimte voor woorden, uitsprak bij de uitreiking aan Plint van de Visser Neerlandia-prijs. Dat was op 27 januari 2018:
Dit jaar bestaat Plint veertig jaar. Het begon destijds met een paar enthousiaste leraren die posters verkochten om geld op te halen voor een theaterstuk dat ze wilden brengen. Van dat theater kwam niets in huis, maar de posters bleken een succes. De naam Plint verwijst, volgens de site, naar de theaterterm ‘plint’ als ‘een opstapje naar het podium’. Ik ken dat woord niet en ik heb ook nooit een opstapje tussen de coulissen gezien. Mijn zus de actrice had er ook nog nooit van gehoord. Vanuit de zaal zijn er trappetjes, maar in de Van Dale heeft het woord ‘plint’ niets met theater te maken. Misschien mag het net zo’n betekenis hebben als het woord ‘plintladder’, wél genoemd in de Van Dale: een verzonnen term voor iets wat alleen in de verbeelding bestaat. Zou Plint zo heten omdat het geen opstapje naar een podium is, maar naar de verbeelding? Waar de woorden vrijelijk de ruimte krijgen en de beelden beter doen kijken? En ja, dan zijn er natuurlijk ook de plinten die verbindingsstrepen vormen tussen wand en vloer, dichtbij drempels die nooit te hoog mogen zijn, net zoals Plint de drempel naar poëzie en kunst laag wil houden.
Plint gaf ter gelegenheid van dat veertigjarig bestaan, zij het dus ietsje later, een jubileumuitgave uit: PLINT. Een pond veren vliegt niet als er geen vogel in zit. Gedichten voor elke dag; het beste uit 40 jaar. Het geheel is samengesteld door Mia Goes, de drijvende kracht van Plint. De regel Een pond veren vliegt niet als er geen vogel in zit is van Bert Schierbeek, schreef ik gisteren al, al staat het gedicht zelf niet in deze bundel. Bovenstaand gedicht van Hans Hagen wel.
Prachtbundel, want de meer dan vierhonderd gedichten zijn afgedrukt zoals ze in die ruim veertig jaar vormgegeven verschenen op aanzichtkaarten en affiches. Er zijn uitschieters onder de dichters en onder de beeldend kunstenaars, want van sommige combinaties verschenen in de loop der jaren ook setjes prentbriefkaarten, zoals Jan Arends / Jan Radersma, Jules Deelder / Klaas Gubbels, Judith Herzberg / Tjibbe Hooghiemstra, Rutger Kopland / Co Westerik, Bert Schierbeek / Jan van den Berg, M. Vasalis / (opnieuw) Co Westerik… Die dichters (en hun illustratoren) behoren daarmee ook meteen tot de meest vertegenwoordigde: Herzberg en Schierbeek met ieder 15 gedichten, Deelder en Kopland met ieder 14. Ook van Remco Campert, Herman de Coninck, Joke van Leeuwen, Toon Tellegen en Annie M.G. Schmidt zijn veel gedichten opgenomen – begrijpelijk, want anekdotische poëzie leent zich natuurlijk het best voor kaarten en posters voor oud en jong.
Bovenstaand gedicht van Hans Hagen,
zoals het in de bundel staat.
De gedichten zijn opgedeeld in veertien afdelingen rond onder meer dieren, natuur, reizen, school, taal en natuurlijk liefde en verlies. Daarvóór staat de gehele tekst van Joke van Leeuwens laudatio (waarvan hierboven alleen de eerste alinea) en daarná volgen registers op de dichters, de kunstenaars en op titel. Dat er fouten zitten in de registers heeft natuurlijk te maken met het amateurisme (wederom in de juiste, dus positieve betekenis van het woord) en ook de taalfout op het achterplat moet er bij de herdruk natuurlijk uit. Maar… dat doet niets af aan de eerbied die Plint al zoveel jaar in zoveel vormen aan de dag legt om Nederlandstalige poëzie onder de aandacht te brengen van lezers van alle maten en soorten. Depei bgguini!