vrijdag 25 september 2020
In de laatste wagen,
da's de tiende wagen
of de twaalfde wagen,
hoe dan ook, de laatste –
in de laatste wagen
wordt geen traan gelaten
om de voorste wagen,
da's de grootste wagen,
da's de langste wagen,
de bekranste wagen,
die ze zwaar beklagen
in de tweede wagen
en de derde wagen.
In de laatste wagen
wordt geen zwart gedragen,
hoor je lustig praten,
zelfs gelach naarmate
er steeds stiller straten
worden ingeslagen
door de eerste wagen,
de verkeerdste wagen,
da's de zwartste wagen,
de benardste wagen,
diep betreurd bij vlagen
door de tweede wagen
en de vierde wagen.
In de laatste wagen
wordt geen kruis geslagen,
hoor je harde vragen
over doen en laten
in de levensdagen
van de arme brave
die daar wordt begraven
in de omfloerste wagen,
de beroerdste wagen,
die wordt uitgedragen
door de zwaargeslagen
lange tweede wagen
en de derde wagen
en de vierde wagen.
In de laatste wagen
zitten jonge blagen
zonder veel genade
als de kronkelmaden
die straks zullen knagen
aan de uitgedragen
dode en zijn daden
in de eerste wagen,
da's de stilste wagen,
da's de kilste wagen….
Maar er komen dagen…
Maar er komen dagen
dat de kwade blagen
in de laatste wagen,
da's de kaalste wagen,
worden uitgedragen
in de voorste wagen,
de ongestoordste wagen…
Da's de meest vrije wagen,
de enige blije wagen,
de 'See you later'-wagen,
de 'Ik weet nu beter'-wagen…
1978
Hier zie je Mathilde Santing het lied vertolken. Michel van der Plas schreef het oorspronkelijk voor Toon Hermans. Dat was in 1975, maar de samenwerking tussen de theaterman en de schrijver stokte. Drie jaar later zette Henk Elsink het op muziek voor zijn theatershow Theater en Thuis. En in 1993 kwam het lied op Mathilde Santings pad, omdat ik haar vroeg het te vertolken op de presentatieavond van mijn monografie over Michel van der Plas, getiteld Van veel te veel een spaarzaam deel.
Waarom komt het lied vandaag voorbij in deze rubriek? Ik kocht Haagse jaren. De politieke memoires van Ruud Lubbers. Tussen 1992 en 1995 voerde de auteur van dat boek vijftien uitvoerige gesprekken met de toenmalige premier over zijn jaren in de landelijke politiek. Zo ongeveer tegelijk dus met mijn uitvoerige gesprekken met de toenmalige auteur Michel van der Plas, pseudoniem van Ben Brinkel (1927-2013).
De auteur van Haagse jaren is Theo Brinkel (1958). Die wordt in het boek omschreven als: Van huis uit historicus. Hij was medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, Tweede Kamerlid en is tegenwoordig werkzaam bij de Nederlandse Defensie Academie. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar militair-maatschappelijke studies aan de Universiteit Leiden.
Theo Brinkel
Is het, pas zeven jaar na Michel van der Plas’ overlijden, al niet meer noemenswaardig dat je de zoon bent van een groot dichter, vertaler, journalist, biograaf en cabaretauteur? Het deed me echt even zeer.