zaterdag 12 september 2020
Ik zit aan mijn bureau
en sla in het donker
het arme alfabet aan.
Recht in mijn blinde vlekken meppend,
slechtziend door de schermenschijn
en de nevels die op komen wolken
uit de kookput die mijn bloed rondpompt,
zal ik, galopperend op hypertypsnelheid,
een witte steekvlam produceren.
Om mij heen
slaan gillende metaforen zich
psychotisch uit de toetsenborden.
Armpjes gaan dwars door linialen heen.
Tussen kabels en verlengsnoeren ijlen rijmen.
Symbolen racen langs dolle routers.
Hijgend als wolven met statische haren
gaan mijn paradoxen achter jouw achilles aan,
en zal ik, terwijl mijn hyperbolen
dwars door de taalbarrière gaan,
een witte steekvlam taal
dwars door het universum jagen,
ten teken dat ik van je hield.
En later, op de rode aarde,
zal de mensheid zich bevragen,
de suffe mensheid, dus ook jij,
hoe zij deze gebeurtenis,
deze ene
niet leugenachtige
niet hypocriete
niet corrupte
en volstrekt uitzonderlijke gebeurtenis
aan zich voorbij
heeft kunnen laten gaan.
2020
Vervolg van gisteren.
Raveelgedicht bij het gelijknamige schilderij van de Vlaamse postexpressionistische schilder en beeldhouwer Roger Raveel (1921-2013).
Roger Raveel: Rode aarde (olieverf op doek, 201x151 cm, 1959-1960)
Estor schreef het voor het tweede 2019-nummer van Poëziekrant, het tweedemaandelijkse tijdschrift van PoëzieCentrum Gent, gewijd aan Nederlandstalige poëzie en buitenlandse poëzie in Nederlandse vertaling. PoëzieCentrum geeft zelf ook poëzie uit, waaronder deze nieuwe bundel van Annemarie Estor.
Voor het schrijven van haar Raveelgedichtbezocht zij het Roger Raveelmuseum in zijn geboortedorp Machelen-aan-de Leie (zie foto).