vrijdag 11 september 2020
De dag dat ik besloot om parfumeur te worden
De dag dat ik besloot om parfumeur te worden
was dezelfde
als die waarop ik een droom heb vermoord.
De droom was gekomen op de lippen van de dag
en had het licht verwelkomd
met een hart dat opsprong als de hond
van de dienstplichtige dichter.
En ik,
die diezelfde morgen nog
de haren uit de borstel had gehaald
om buiten los te laten zweven
voor de nestbouw van de pimpelmezen,
baadde mijn wimpers in goud
en waste mijn handen in lood.
En ik zong:
Niemand weet, niemand weet,
dat ik Hermes Trismegistus heet.
De heggen groeiden als paranoia.
De mezen beheersten hun tertsen niet meer.
De violen schraapten schizofreen.
Ik hoorde plotseling het dreunen,
het heien van de vooruitgang,
de motor onder de winsten,
het bonken van de staafgrafieken.
Tussen de maartse viooltjes vond ik een telefoon.
Een dure telefoon. Met sterren in het glas.
Er stonden twee dromen op.
De ene klonk als de zang van de witgesterde blauwborst.
De andere als het bonken van de staafgrafieken.
De telefoon zei tegen mij:
wis een van deze dromen.
Een van deze dromen is te veel.
En ik, die niets anders had verlangd van het leven
dan mijn haren uit borstels te halen
om ze aan de pimpelmezen te geven,
werd bang.
Dat ik de verkeerde droom had gewist.
Later werd ik gebeld.
Ik legde uit wat er gebeurd was.
De vreemde zei what the fuck tegen mij.
Met kracht
verbrak Hermes Trismegistus de verbinding.
Sterker dan verwensing
was de droom die gewist was.
En ik dacht aan mijn landgoed Anesthesie.
Er staan paleizen op, vol groene leeuwen,
er is een tuin met ha-ha’s en folly’s
en kuddes kermisdieren grazen
gras, koriander en schoonmoeders tand.
Het hele jaar rond decoreer ik mijn tuin met ridderplaten van blik,
met bloemen geknipt uit oude gordijnen, met vlaggen
die ik naai uit oude dweilen, sleutels leidend naar nooit,
klingelend onder de schapenwolkjes.
Ze doen vrolijk mee met de toverhazelaar,
de goudklompjes en de smaragdhagedissen,
terwijl ik verdovende sigaren rook.
Met handen van lood
haal ik wat ridderplaten uit de akeleien
en smelt ze om
tot een wolk.
Ik hul de dode droom
in de telefoon
in een wolk van ridderpaarden, paarse dovenetel,
hommelkont en wisgesterdeblauwborstzang.
Heerlijk ruikt de wolk.
Ik kan niet anders zeggen.
Hommelkont met paarse dovenetel
is sowieso een dodelijke combinatie
maar de zang van de blauwborst
maakt het af.
2020
Annemarie Estor (1973) is een Nederlandse cultuurwetenschapper en dichter die in Vlaanderen veel bekender is dan in eigen land. Ze woont afwisselend in Spanje (Aragon) en België (Antwerpen). Zij is geïntrigeerd door de verbanden tussen natuur-cultuur en lichaam-ziel. Reden voor Dick Swaab haar te benoemen als poet in residence bij het Nederlands Instituut voor Hersenwetenschap in Amsterdam, welke functie ze later nog bekleedde bij Het Laboratorium voor Theoretische Neurobiologie van Universiteit Antwerpen.
De Bruidsvlucht is haar elfde boek en haar vijfde gedichtenbundel. Niemandslandnacht was de vorige (lees hier). De Bruidsvlucht gaat wederom over de individuele mens en haar gedachten en zorgen over maatschappelijke en ethische vraagstukken – met als verschil met veel andere geëngageerde dichters dat zij ze plaatst in een mythisch en kosmisch daglicht. Voornaamste conclusie: de mens is nog veel nietiger dan hij zelf denkt.
Die mystieke en kosmische beïnvloeding maken haar poëzie, vaak paginalange gedichten waarin erotiek, geweld, onheil en dood vaste motieven zijn, niet eenvoudig. Bovendien zit die vol verwijzingen.
Bijvoorbeeld in het gedicht hierboven: Niemand weet, niemand weet, dat ik Hermes Trismegistus heet – die naam vereist onderzoek. Ik lees dat hij geldt als een profeet die geheime kennis openbaarde aan de mens en de centrale figuur is in het hermetisme. Aan hem schrijft men in de oudheid allerlei praktische teksten toe over alchemie, magie en astrologie, maar ook mystieke teksten die moesten leiden tot het verkrijgen van kennis in de oorsprong, huidige situatie en de uiteindelijke bestemming van de mens. Trismegistus is het meest bekend van zijn axioma uit de Smaragden-Tafel: Zo(als) boven, zo (ook) beneden, verwijzend naar de gelijkstelling van hemel en aarde, van microkosmos en de macrokosmos. Dit hermetisch axioma is een principe dat ook wordt aangehangen in de theosofie en in de new age-beweging.
De wereld van de insecten siert de voor- en achterkant en zelfs de inhoudsopgave van de bundel waarin (ik citeer het achterplat) in een mythische fusie van flora, fauna en technologie liefdesverklaringen ontstaan aan het nu en aan de in Estors oeuvre altijd aanwezige ander.
Wordt vervolgd!