donderdag 27 augustus 2020
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt
zoals ik U.
1965
Omdat het zo mooi is, nog één keer terug naar Luuk Gruwez:
Of er in Vlaanderen ook maar één andere stad dan die van mij is waarvan je kunt stellen dat er proportioneel zoveel monsterlijke kerken staan, durf ik te betwijfelen. In een ervan, de Katharinakerk, voorspelbaar op het Katharinaplein gelegen, werd vanochtend (mijn excuus voor de woordspeling) Maria Degraeve ten grave gedragen. Maria Degraeve maakte het gravinachtige in haar naam geregeld waar. Dat het haar idee was om in een architectonische monstruositeit haar uitvaart te laten plaatsvinden reken ik haar niet aan. Maar nu zij er niet meer is, heb ik met betrekking tot de kerkelijke overheid inzake dit gebouw maar één suggestie: een precisiebombardement.
Met Maria had ik al zes jaar geen contact meer, waarschijnlijk vanwege ‘Uit het oog, uit het hart’ of simpelweg omdat zij het, na herhaaldelijk bellen of schrijven van mijn kant, naliet om mij te antwoorden. In de jaren daarvoor was ons contact des te intenser. […]
Vele jaren voor haar dood, anticiperend op haar begrafenis, vroeg ze mij met aandrang haar iets te beloven: dat ik erop zou toezien dat één welbepaald iemand, wiens naam ik hier onvermeld laat, de toegang tot haar uitvaart zou worden ontzegd. Hoewel zij mij hieraan herhaaldelijk had herinnerd, was de eerste die ik bij het betreden van de Katharinakerk in het oog kreeg juist het door haar geviseerde sujet. […]
Zij had zelf de voorbeelden voor haar uitvaart neergepend. […] Uit de luidsprekers weerklonk Bachs ‘Erbarme Dich’ en ik speurde de kerk af op zoek naar gezichten van oud-collega’s die ik meestal in geen kwarteeuw meer had gezien. Sommige gezichten waren nog herkenbaar. Uit andere had de tijd flinke brokken jeugd weggevreten. Iemand nam het woord en nog iemand en nog iemand. Opdat wij haar nooit zouden vergeten. Maar voor wat mij het hevigst wist te raken had Maria zelf gekozen. Een gedicht van Gerard Reve.