zondag 12 juli 2020
Je kan net zo goed een kruiswoordraadsel,
een cryptogram oplossen. Goochelen met
woorden een gordijn dat indringers uitsluit.
Take that, dichter. Wat houd je weg met
je regels? Een vrouw uit haar geboortejaar
met brede heupen, grijzend haar? Een kind
om mee te lachen, zingen, spelen? Dek maar
toe, die ellende. Verleng het grafrecht, teken
naarstig de woorden op, rangschik je zinnen.
Alles zwart op wit en beeldspraak van steen.
Door de gordijnkier grijnst wanhoop je aan
als je klaar bent. Daar moet je heen.
2020
Christa Widlund-Broer (1945), schrijvend onder het pseudoniem Anna Enquist, verloor in de zomer van 2001 een van haar twee dochters. De 27-jarige Margit kwam om het leven bij een verkeersongeluk, toen zij op haar fiets werd overreden door een vrachtwagen zonder dodehoekspiegel.
Mede dankzij Christa Broer is zo'n spiegel bij vrachtwagens twee jaar later verplicht gesteld. En mede dankzij Anne Enquist kregen veel rouwende ouders sindsdien een stem voor hun verdriet. Zij schreef over het gemis in haar roman Contrapunt (2008), waarin een pianist probeert Bach's Goldbergvariaties te doorgronden, om zodoende het tragische verlies van haar dochter te verwerken. En ze schreef er veel gedichten over (zoals hier en lees ook hier).
Dat het nu wel ongeveer genoeg was, is haar in latere jaren verweten. En in haar laatste bundel, Hoor de stad (2015), ging het zelfs niet meer alléén over haar onstelpbare verdriet (lees hier). Maar, zo meldt de flaptekst van Berichten aan het front, Enquists nieuwste:
In Berichten van het front hervat Anna Enquist de grootse en bittere expeditie die ze voor de duur van één bundel (haar vorige, Hoor de stad) had opgeschort: ‘het losmaken/ van de dochter uit ons’. Losmaken ook om de verlorene vervolgens weer in het wild te kunnen aantreffen. Maar nooit eerder werd er zo systematisch en verbeten jacht gemaakt als nu. In vier keer tien gedichten wordt het ontbrekende kind gezocht in de onderwereld, de witte koude van het hooggebergte, de omringende natuur en de jacht van het spel. De buit? ‘Wantrouw / de woorden. Luister goed. En koester de muziek.’
Bovenstaand gedicht is het laatste binnen de tweede reeks; het onderstaande het eerste binnen de openingsreeks, die zich afspeelt in de onderwereld: Demeter is de titel. Demeter is in de Griekse mythologie de Godin van de Landbouw en de gewassen (zoals het graan). Zij wordt daarom beschouwd als Moeder Aarde. In deze gedichten daalt de dichteres af in die wereld. Als is zij Demeter, de wanhoop nabij omdat zij vreest dat haar dochter niet meer leeft.
Voor de gymnasiasten onder u: vanwaar
de verering voor Demeter, zachtaardige godin
van het korenveld, die ons leerde ploegen? Onzin,
zoetsappig. Ik volg haar zoektocht naar Kore; zij krijst
dag en nacht over bergen en velden. Zij voelt geen honger
of kou, zij is de naam van haar dochter. Tot ze weet
hoe het zit. Daar haak ik af – het kind is er nog,
zegt de zon die het zag, weliswaar ondergronds
maar intact; de heks Hekate biedt haar hulp.
Dan verstijft alle groei onder haar razernij; ze kwelt
en ze dreigt. Met bedrog, kuiperij en geweld krijgt ze
goeddeels haar zin. Driekwart jaar is de dochter van haar.
In het ene koude kwartaal is het winter voor ons allemaal.
Niets heeft ze te klagen, maar ijsregen ranselt ons beurs.
Ik vind dat geen reden voor bijval. Kortzichtige wraak.
Wordt vervolgd.