dinsdag 26 mei 2020
Ik weet nog hoe je daar op het bankje zat, moeder
Omringd door tantes, wol en breipennen
Je ogen op het laagje water waar ik, je Benjamin
Als een vis op het droge lag te spartelen
De blauwe Terlenka zwembroek
Opgetrokken tot onder de oksels
Het borstbeeld zag op ons toe vanuit de bosjes
De trams raasden piepend in de bochten
Op de terugweg naar huis, bruin verbrand
Aten we ijs bij Gerwi in de Kinkerstraat
2014
Maandag (11 mei) overleed Ronald M. Offerman, dichter, performer, liedjesschrijver en bovenal al dertig jaar de barman van Café Eijlders in de Korte Leidsedwarsstraat. Hij was pas 63 jaar. “De corona heeft me te pakken", App'te hij nog naar een goede vriend. Toen lag hij al op de IC. “Een vuile kutzooi", antwoordde die gevat, want van het gedicht met die titel kennen de meeste Amsterdammers hem. Lees en kijk hier.
Beeld: Rink Hof
Dat Offerman dichtte, wisten sommige stamgasten wel, maar tijdens de vaste poëziemiddagen van Eijlders moesten zij zijn werk voordragen, omdat hij dat zelf niet durfde. Nou ja, aanvankelijk, want toen hij, zo’n twintig jaar geleden, de smaak van het voordragen eenmaal te pakken had… Hij ging vijf jaar geleden zelfs weg bij Eijlders om huisdichter te zijn bij de Roode Bioscoop en voorstellingen te maken over zijn eigen leven. In 2019 kwam hij met een heuse Oudejaarsconference, die hij speelde bij Eijlders, waar hij toch maar weer was gaan werken.
Maar dichter was en bleef hij. In 2019 schreef hij elke dag een gedicht over de Baarsjes, de wijk waar hij sinds kort was gaan wonen. Daarvan bundelde hij er honderd in De Baarsjesman.
Begin maart zou zijn nieuwe boek verschijnen; dat was al gedrukt. Een jaar in gedichten. Veel dikker, namelijk 365 dagelijkse gedichten uit 2019 en geschreven in de drie maanden die hij nog leefde in 2020. Want toen kwam Corona. “Een vuile kutzooi.”