maandag 18 mei 2020
de dood is geen meester uit duitsland
de amerikanen leerden het van de japanners
en de japanners kopieerden het van ons
wij hadden het op onze beurt van de chinezen
of van de spanjaarden afgekeken
je windt een doek om iemands hoofd
verzadigt hem herhaaldelijk met water
zodat hij of zij wel in moet slikken
en vlot krijg je antwoord op al je vragen
voordat ze een naïeve romantica was
die haar brieven met sieg heil ondertekende
had schoonheid haar eigen gezicht
al ruimschoots verbrand
sindsdien proberen wij een fik te blussen
en proberen zij het vuurtje
aan te laten wakkeren
we gooien er een concert tegenaan
laten helikopters met loodzware olijftakken overvliegen
die met messcherpe rotorbladen de ruime graven
in de wolken
net niet raken
gisteren rolde er geen fust over de rubberen matten
van het ingezakte malieveld
vonden wij tussen uitslagen uitvaarten en grafieken
tijd om ons te verdiepen
rust om elkaar in de ogen te kijken
en na te denken over wat we zo krampachtig
en armetierig in stand willen houden
of wat we na 75 jaar eigenlijk
hebben te vieren
2020
Na Trouw (lees hier) zet ook NRC-Handelsblad voorpaginapoëzie in om haar woorden kracht bij te zetten. Bovenstaand gedicht schreef Tsead Bruinja, Dichter des Vaderlands, ter gelegenheid van Bevrijdingsdag.
Tsead Bruinja. Beeld: Tessa Posthuma de Boer
Op diezelfde vijfde mei liepen we ’s ochtends in de Brabantse Biesbosch over het Jantjespad en stonden weer even stil bij het plakkaat met de vier-seizoenengedichten die Amy van Beem, Piet Hartman, Marcel Vaandrager en Tsead Bruinja in 2016 schreven naar aanleiding van hun bezoek aan dit pad en deze plek.
Ik dacht: laat ik mijn lezers zijn winterbijdrage niet onthouden. Twee keer Bruinja op een dag is geen straf.
wie vliegt er aan kop?
ganzen rouwen wanneer hun partner sterft
zij blijven bij hun zieke jongen
als het winter wordt en de groep vertrekt
kijken ze de vlucht na
ganzen bouwen ieder jaar verder
ieder jaar verbeteren ze hetzelfde nest
met schors takken en dons snavelvers
uit eigen borst
ik ben een huismus
van eenenveertig zomers
sleep de winter
in dit huis nest ei
waarin wij wonen
zijn we kinderen zonder kinderen
die door elkaar leven
ganzen rouwen wanneer hun partner sterft