maandag 11 mei 2020
aan de in ellende liggende liefhebbers
zo jongens de kop is eraf jullie dachten toch niet werkelijk
dat het om de tulpen ging? dat was maar jok en kinderspel
het ging om de manie! mea culpa, tulipa alsjeblieft
geen rechte wegen geen ballast geen bagage, daarentegen
blind als mollen dieper graven naar nieuwere bollen, we waren
toch blij? waren we niet blij? we waren blij! het gemiddeld aantal
dit, het gemiddeld aantal dat? Wie kijkt er op een gemiddelde? er is karigheid
in hen die niet dwaas zijn, van kinderen worden we kinderen
met borsten en baarden, met gouden kalven, op houten paarden
goed en mooi en recht is enkel voor bedaarden, het gaat om gokjes
wagen nukken plukken, welluidend bedwelmen
om het toppen van de toppen, het merkwaardig
hartstochtelijke zomaar, niet de prijs maar het prijzen, niet het loof
maar het loven, niet kostbaar maar kostelijk manie makes the world
go round met haar blozende dagen het ijsje en het meisje het carnaval
de corso de toeters en de bellen, het toeteren en tuiten, de zand- en
luchtkastelen, lachspiegels dwaalpaleizen, dwalen is menselijk, zei
hoe-heet-ie, laten we dwalen! van klaproos naar klaproos, van
troostprijs tot troostprijs, één: nut is nietig, twee: schoonheid
maar branie drie: alles van waarde is wezenloos nou dan!
het ongerijmde is betrouwbaar laten we tot het uiterst donker
bloedrood blijven, ik heb toch zo’n troost gevonden
in dat zalige woord tulpmania
als laatste, een ordinaire groet aan al mijn goede vrienden
en in het bijzonder aan oma, om haar op te fleuren in haar ouderdom
moedig voorwaarts! loof god bovenal in de bollenstreek en de
complimenten aan allen
van de zotte voor de zotte,
groetjes,
flora
2020
Geen biografische informatie, geen foto van de dichter, geen toelichting door haar op de flaptekst. Bovenstaand gedicht is de afsluitende rechter flaptekst van Het jaagpad op en af. Dus geldt die als zodanig. Kortom, waar draait het om:
het ging om de manie!...
blind als mollen dieper graven naar nieuwere bollen…
goed en mooi en recht is enkel voor bedaarden…
manie makes the world go round…
dwalen is menselijk, zei hoe-heet-ie, laten we dwalen!...
alles van waarde is wezenloos nou dan!...
laten we tot het uiterst donker bloedrood blijven…
Saskia de Jong (1973) debuteerde in 2004 met een bundel raadselachtige gedichten waaruit woorden en zelfs hele zinsdelen lijken te zijn weggevallen. […] Een weerbarstige taal die je niet vaak hoort en die je niet met rust laat., Aldus de jury die dat debuut, Zoekt vaas, nomineerde voor de C. Buddingh’-prijs. In 2006 volgde Resistent: genomineerd voor de Paul Snoek-prijs en Poetry International kende haar de Gedichtendagprijs 2007 toe voor een van die gedichten, getiteld Eenvoudige formule:
wij waren een keer bang
we hebben elkaar de ceremoniekleding
aangetrokken en er was sneeuw en liefde
een stadse sneeuw van meet af aan
smeltend, niet het geringste gloeiend feest
lukraak weerkaatste naar alle schijn
wat tederheid, onze trots leek:
natte voeten, wat kippenvel:
de toorn van hoorn
acceptatietijd zeventien uur achtendertig
verder is alles ook vluchtig en beheerst
uitgetrokken hemden en blouses, onze huid overblijver
als droglist, verhoogde weerstand, unieke brug
vanavond eten we de dingen gekonfijt en wensen weer
dat we om rauw op het lijf vroegen
tafel en bed dragen gebruikerssporen
houd voor de zekerheid de oven warm
u zocht? een vrouwelijke bode? man van fatsoen?
te stoppen met spelen, met muziek en met
bloemen kan een voortreffelijk begin zijn
In 2010 volgde De Deugende Cirkel, gedichten en knipsels voor kinderen. Daarin beschrijft De Jong in zesentwintig rondelen en knipselcollages het dierenrijk van A tot Z - fabelachtig, letterlijk en figuurlijk.
godgans
en er was licht, de godgans gakte
de godganse dag op het water lopend
had hem toch het gevoel bekropen
dat de rode zon in de avondzee zakte
en hij er godganselijk niets van bakte
verbijsterd had hij zijn snavel geopend
en het was licht, de godgans gakte
vooral het vooruitzicht was zenuwslopend
hij was zwart, waardoor hij wit kakte
een dwaalgast, op een wonder hopend
al dopend de kwelders afstropend
juist leek het alsof er iets knakte
of het was licht, de godgans gakte
Hoewel Het jaagpad op en af al in 2014 werd aangekondigd, duurde het daarna nog zes jaar voor deze bijzondere bundel het licht zag. Wat is het? Uitgeverij De Harmonie:
Het jaagpad op en af is een bastaardbundel, een hybride waarin situatie, spatie en manie samenkomen. Dat alles met maar één doel: de viering van het perspectief, een bundel als een uitkijkpunt.
Een eerdere perstekst luidde:
Het jaagpad op en af is een bastaardbundel, een hybride waarin situatie, pathovocalisatie, profetie, pseudomorfose, plan B, bemanning van het laatste woord, antitaling en protestsong besloten zitten. Dat alles met maar één doel: de viering van het perspectief; een bundel als een uitkijkpunt.
Ik zit al een week in de bundel te bladeren en te lezen en raak steeds meer geboeid. Het begint al met het motto, op de linker flaptekst, als je de bundel openslaat:
Als de wind niet gunstig is
als bomen niet lukt
al zijn de paarden geladen
laten we jagen
Niet anders dan ik hierboven al vermoedde: waar draait het om? Om laten we jagen!
Dan nog de opdracht: Voor ons. Niet voor een speciaal iemand uit haar kring, maar voor al haar lezers is de bundel geschreven. En wie zijn dat? De in ellende liggende liefhebbers dus!
Daarna barst het los. Zes afdelingen met ieder weer een eigen motto (zoals van Samuel Beckett, Italo Calvino en Herakleitos), vol en ruim en rijk. Van klankvers tot beelddicht, van lyrisch tot verhalend, van bombastisch tot ingetogen, van ongrijpbare dialogen tot nauwe observaties, van filosofisch tot vermakelijk, van vermakelijk tot geëngageerd, van anekdotisch tot verwijzend naar krant, bijbel en collega-auteurs als Gorter, Lucebert en Raymond Queneau – niet de minsten. En dit alles niet náást maar onvoorspelbaar door elkaar heen, 88 pagina’s achtereen
Geen biografische informatie, geen foto van de dichter, geen toelichting door haar op de flaptekst, schreef ik. Wel een verantwoording, die begint met dat ik van je houd (ik, de in ellende liggende liefhebber) en daaronder veel verscheen eerder elders anders. Daar kunnen we niet veel mee, maar moeten we het wel mee doen. En met die gedichten dus, zoals dit titelloze. Met de uitroep Maar Jezus en daarna een keuze van wat er mogelijk op volgt:
maar jezus
(hier hangt de geur van het relletje) (daar
zijn de bewuste dieren) (de indruk van iets
is een beeld in mijn beeld) (op hakken
ben ik zo wankel) (de zon is onklopbaar)
(wij zijn hiernaast) (we zitten als mensen
die op willen staan) (het klaart zo over-
tuigend op) (ik draag iets offshoulderigs)
(de akoestiek is prachtig) (mag ik kijken
als u praat) (wat ben je onvermurwbaar
jong) (pikken ontploffen in monden)
(de gordijnen hangen nog) (wie wacht
waar nog op) (mijn deelneming heb je)
(hoe beweeg je door honing) (we zijn
wijdbeens op weg) (we lachen onze
schedel strak) (het gangbare gif
is op) (zo kennen we je weer) (zie
ons deinzen) (ons dansen genetisch
lummelen) (we hebben geluksonderzoekers)
(mijn zegje is nu wel gedaan) (reeds
bepaalde zaken gaan me niet aan)
(naar eigen zeggen ben ik geen dader)
(een onvergetelijke belevenis was het
net niet) (ik val nu met de deur in huis)
Voor ons kan ook betekenen dat zij ons buitensluit. Dat ik van je houd nog meer. Zijn we toch nog niet zo in ellende liggend.