maandag 04 mei 2020
Ik blijf het liefst in Brugge, bij mijn pooier en mijn honden
Anderen mogen in het spotlicht staan, anderen zijn mooi,
Anderen hebben stijve kuiven en onweerlegbare diploma’s
Ik koop het liefst te krappe schoenen, dan zie ik af
En afzien is boetedoen, en boetedoen is noodzakelijk wanneer je een hoer bent.
Ik eet het liefst monochroom voedsel, geel en glijdend
Anderen mogen op restaurant gaan, anderen zijn gulzig,
Anderen hebben toffe strotklepjes en koddige bavetten
Ik drink het liefst witte wijn, dan word ik nostalgisch
En nostalgisch worden is minder gênant dan stikken in je eigen braaksel.
Ik lees het liefst boeken van negentiende-eeuwse
Engelse mijnwerkerszonen, Welsh mag ook
Anderen mogen geloven in de nieuwe hype, anderen zijn meelopers,
Anderen hebben een onderbouwde mening en Russische quotes
Ik schrijf het liefst kwade overdadige gedichten, dan word ik gelezen
En gelezen worden is veel prettiger dan gefrustreerd te zijn.
Maar sinds gisteren ben ik opnieuw aan het verliezen
Ik kan ertegen, ik ben er goed in; zelfs de jutezakwedstrijd
Door mijn moeder gekocht voor mijn negende verjaardag
moest ik weggeven aan guitige Lori
Die nu in een interimkantoor werkt en ’s avonds klaagt
tegen haar tropische vissen
Omdat haar vent het te druk heeft met het morsen op
luiersekssites en foto’s van tochtige alpaca’s.
‘Whatever floats his boat’, zegt Lori dapper op het toilet
Ze heeft net een skalaar met lepreuze schubben doorgespoeld
Ze is haar guitigheid kwijtgeraakt, ze denkt aan mij
Vorige week zag ze mij staan in de krant, een mini-interview
Met een klein fotootje van mijn kop die soms meevalt op kleine fotootjes.
Ze zoekt mijn contactgegevens op het internet
Ze mailt mij, ik mail haar niet terug
Ik mail het liefst niemand, mijn pooier zegt: ‘Houden zo!’
2017
Ik kom nog even terug op Tom America’s cd met getoonzette gedichten van Delphine Lecompte, waaronder het bovenstaande. Ik schreef er al een tijdje geleden over (lees hier), maar Arjen Ribbens interviewde America voor NRC-Handelsblad van gisteren – als ik dit schrijf, is het vrijdag 24 april. Titel: De componist en de onwillige dichteres en dat levert nog een nuttige en een markante aanvulling op dat eerdere schrijfsel op.
De nuttige aanvulling is wat er nu echt de reden van is dat er zes jaar verstreek tussen de eerste opname en de release van de cd. America biecht op dat hij voor overleg met Lecompte wel veertig keer naar haar woonplaats Brugge moest reizen! Ribbens: In zijn auto (“een fijne opnamestudio”) sprak de dichteres de geselecteerde gedichten in. Met de opnamen ging America thuis in zijn studio aan de slag.
De markante aanvulling: Arjen Ribbens geeft ook de dichteres het woord. Wat vindt zij van de cd?
"Smaakvol, maar tevens volstrekt onnodig.” [...] De Vlaamse dichteres laat desgevraagd per mail weten dat ze zich jarenlang vergeefs tegen het project van de componist heeft verzet. “Tom America is tiranniek en hardnekkig (een beetje zoals een virus, of als een bullebak in schapenvacht). Ik denk dat mijn voordracht het best tot zijn recht komt zonder storende deuntjes op de achtergrond. […]”
Haar omschrijving van Tom America als een lankmoedige dadaïst, moeten we niet te serieus nemen, schrijft Lecompte. “In werkelijkheid vind ik hem een opportunist en een prutser; hij gebruikt bestaand werk en schept niets nieuws. Het is moeilijk om daar bewondering of ontzag voor op te brengen.”
De samenwerking met de componist verliep volgens Lecompte erg moeilijk, met grote conflicten en lange stiltes. “Tom America is erg luid en opdringerig; ik voelde me vaak gebruuskeerd, en zelfs gebruikt. Ik heb de samenwerking enkele keren opgeblazen. Ik denk dat ik van pure uitputting en lamlendigheid (en om van hem af te zijn) uiteindelijk heb gezegd: doe maar, ga je gang. Ik klink nu wellicht erg ondankbaar, korzelig, en hardvochtig. Het zij zo!”
En Ribbens vraagt natuurlijk een weerwoord van de geïnterviewde. America: “De kruidigheid van Delphines gerechten is heel pittig. Deze reactie past bij haar.”