zondag 23 februari 2020
In het lege huis, met z’n tweeën,
de vele lagen aangekoekt behang,
stoomapparaat en afkoekmes en
lange, lange uren. Dan: kale muren.
Het licht dat door de open ramen viel,
afhaalmaaltijd in de vensterbank.
We aten terwijl buiten de woestijn
goud glansde, zon op zand, zich
eindeloos uitstrekte. De nachten
zinderden van verwachting. Nooit
waren we zo volledig, en nooit meer.
2019
Niet meer dagelijks, maar nog slechts wekelijks hier schrijven, heeft ook als gevolg dat de poëziestapel groeit. Daarom vanaf nu zo nu en dan alles bij elkaar gepakt en in alfabetische volgorde opgediend.
Gershwin Bonevacia (27 jaar) gaf zijn debuut, Ik heb een fiets gekocht, in december 2017 in eigen beheer uit.
Het origineel (boven) en de herdruk (onder)
Maar maart 2019 benoemde Amsterdam hem tot stadsdichter en daarna was zijn koffer met vijfduizend exemplaren snel leeg. Das Mag gaf de herdruk uit – helaas zonder de taalfouten uit de eerste druk te corrigeren. Ik heb dat hieronder wel gedaan in het gedicht Passagier.
Ik leer hem poëzie en inzichten van ruim elf eeuwen filosofie.
Ik leer hem in balans staan, over Zen en Chi.
Ik leer hem over dyslexie, want waarschijnlijk is dat hem overkomen.
Ik leer hem hoe hij het kan overkomen. Ik leer hem te luisteren naar de stemmen in zijn dromen.
Ik leer hem leren, want leren is niet meer dan het begrijpen van verbanden en relaties.
Ik leer hem over concentratie, naties en reïncarnaties.
Ik leer hem visie, grondslag van motivatie.
Ik leer hem hoe hij onder druk om kan gaan met prestaties.
Ik kan je zoveel leren, maar hoop dat je het zelf gaat ervaren.
Ik hoop van je te leren als vader. Ik hoop de beste te zijn op aarde.
Ik leer je waarde hechten aan je naasten, want dat is een onderdeel van wie je bent.
Ik kan al mijn lessen met je delen, maar kan je niet vertellen wie je bent.
Ik hoop dat je op zoek gaat naar wie je bent, ik hoop dat het lang duurt.
Ik hoop dat je luistert naar je hart wanneer dat je bijstuurt.
Ik hoop het voor je. Ik loop het voor je.
We delen liefde als eerste maal. Ik kook het voor je.
Ik leer je spreken op de golven van de wind, als in symfonie.
Ik leer je over utopieën. Je geest is slechts een passagier.
Wraak, dat is geweld maar op je eigen ziel.
Kwetsbaar is niet fragiel, perceptie maakt het onstabiel.
Ik leer je dat uiterlijke verschillen wel degelijk bestaan, maar maak je bewust
dat als jij verschil wil maken, het van binnen zal moeten komen.
Ik laat je luisteren naar ‘I Got Life’ van Nina Simone. Ik hoop dat de woorden binnenkomen,
als hoe ze bij mij binnenkwamen. Ik leer je astronomie, wetenschap der hemellichamen.
Ik leer je de Milestone ‘altijd samen’ van mij, je oom en je grootvader.
Ik leer je zonder zijwielen te fietsen, want succes gaat over falen.
Ik vertel je verhalen over superkrachten, die diep in je onbewuste schuilen.
Ik hoop dat je mij alles kan vertellen. Ik leer je dat mannen ook huilen.
Ik leer je dat mensen die onbegrepen worden vaak de mensen zijn die voorlopen.
Ik leer je om te gaan met verleidingen, voor je kijken en doorlopen.
Ik leer je de schoonheden van een vrouw, geen maskerade van poeder.
Ik leer je spreken tot God, boven dat te houden van je moeder.
Ik hoop dat je zo van het leven houdt, dat je op kan staan zonder wekker.
Ik hoop dat je in mijn leven brengt dat ik op kan staan zonder wekker.
Het enige wat verandert, is dat verandering blijft.
Ik schrijf een gedicht voor mijn ongeboren zoon.
Ik hoop dat je het niet begrijpt.
Ik hoop dat je jouw eigen script schrijft.
We zijn nog voor jouw tijd.
Dus tot die tijd schrijf ik dit gedicht eigenlijk voor mij.
Qua taal natuurlijk helemaal niet zo sterk, maar Bonevacia behoort tot de generatie dichters die het best tot haar recht komt als tekst en voordracht samengaan. Zie hier het filmpje dat Bonevacia opnam rond dit gedicht. Daar gaat men niet na de tweede strofe over in je, maar is de ongeboren zoon vanaf het eerste moment de direct aangesprokene.
Mark Boog (1970) is een dichter met veel meer ervaring. Liefde in tijden van brand is al de negende bundel van de auteur van ook zes romans. Vier hoofdstukken met steeds veertien gedichten over verschillende fases van het liefdesproces. Daaronder het gedicht van vandaag. En met nog een los gedicht op het achterplat. Dit:
De wereld in brand. Laat ons
elkaar de kleren van het lijf,
nee, laat ons de kleren. Buiten
vallen muren om, ontbranden
steden, verandert niets
in ander, ouder niets, buiten
waait het. Aan jou ontbreekt
wat aan mij ontbreekt
maar samen zijn we heel.
We ijken door het raam.
Laat ons. De wereld in brand.
Geen witregels in de gedichten, zodat je nauwelijks tijd hebt adem te halen tussen de krachtige volzinnen. En dat alles rond een prachtig uitgangspunt: de wereld staat dan wel, soms zelfs letterlijk, in brand, maar in onszelf woedt tezelfdertijd een vuur, dat van de liefde. Nogmaals het achterplat: Het is een kunst om liefdesgedichten te schrijven en daarbij clichés te mijden als de duivel het wijwater.
[Volgende week verder, want we zijn pas bij de letter b.]