dinsdag 03 december 2019
Vervolg van gisteren.
Eens kende ik een meisje, en haar voornaam luidde Ank
Ze woonde heel geriefelijk, ze werkte op een bank
Haar uiterlijk was goed verzorgd, haar silhouet was rank
Haar tierenheid was goeder en haar moedigheid was lank
Toen kwam ze in contact met de gewoontedrinker Hank
Nu is ze uitgezakt en ze verspreidt een scherpe stank
Geen doel meer in het leven en geen brood meer op de plank
En mensen, dat komt ongetwijfeld van de drank
Horloges lopen achter en atleten lopen mank
En Groenevelt is rood maar het Oranjehuis is blank
Mijn buur houdt honden uit de slaap met klagelijk gejank
Een Duitser wordt malade en een Fransman voelt zich krank
Gazellen worden moddervet en varkens worden slank
Een vlieg lijdt soms aan kanker maar een vlieger heeft geen kank
Een panter is vaak pienter maar een pienk is nooit eens pank
En mensen, dat komt alles ongetwijfeld door de drank
Ik drink niet voor de aardigheid, dat zeg ik vrij en frank
Ik drink wel voor het middaguur, en tegen wil en dank
Ik wiegel en ik waggel en ik zwijmel en ik zwank
Van havenkroeg naar dorpscafé, van Brest naar Wildervank
De tranen stromen langs mijn wang, en daarna langs mijn flank
Ik zie geen sprankje hoop meer, ja niet eens een hoopje sprank
En uit mijn keelgat komt nog slechts een kloeierige brank
En dat komt ongedrankeld van de twijf
1999
Uit het hoofdstuk over de taalvirtuositeit van Drs. P, geschreven door Jaap Bakker (1955), arts en medisch docent, maar in literaire kringen vermaard als samensteller van het Nederlands Rijmwoordenboek (1986) – nog altijd het beste in zijn soort.
Jaap Bakker: Iemand die zo gemakkelijk en overvloedig kon rijmen als Drs. P, kon zich veroorloven af en toe ostentatief niet te rijmen. Het lied Ank [*] rust in zijn geheel op de rijmklank -ank en handelt over de gevolgen van het consumeren van, inderdaad, drank. De doctorandus past hier de welbekende theatrale kunstgreep toe van het steeds beschonkener laten worden van de protagonist. In het slotcouplet gaan vorm en inhoud vrolijk zwalkend hand en hand.
[*]
Geschreven voor een studentenfestival in de zeventiger jaren, toen Arie Groenevelt voorzitter was van de Industriebond NVV (1969-1979), daarna FNV (1979-1983).