woensdag 02 oktober 2019
Sonnet van de nieuwe zomers
Waarin hitterecords worden gebroken
Toen winters winters waren, waren zomers
geluk met tussen buien door een plasje
precieuze zon op een bomvol terrasje
met blije, bleke rijtjeshuisbewoners.
Inmiddels vrezen wij de koperen ploert,
die ons het huis in jaagt met ijs in bad
en ons doet vloeken op het ozongat,
terwijl hij ons met zomer overvoert.
Het weertje is nu echt het weer geworden.
Zijn lieve suffix is eraf gesmolten
met dank aan industrie en vliegverkeer.
Debat om wat halfslachtige akkoorden
heeft meer dan ons gemoed verhit. Revolte
of ondergang, daar komt de keus op neer.
2019
Ilja Leonard Pfeijfer publiceert elke twee weken op vrijdag in NRC-Handelsblad een sonnet naar aanleiding van de actualiteit. Bovenstaand gedicht is van 2 augustus. Mooi geschreven, met meteen al een prachtig enjambement: zomers (waren) geluk versus zomers geluk.
Ook Jeroen van Merwijk dicht over de actualiteit, elke zaterdag op de Dag in Dag uit-pagina van de Volkskrant. Vaccins is zijn lied – de rubriek heet immers Jeroen zingt – van 27 juli:
Veel mensen zijn bijvoorbeeld dan weer tegen vaccineren
Dat doet mij als ik eerlijk ben dan toch een beetje pijn
We moeten er wat mij betreft juist meer gaan uitproberen
Ik wil nou juist vaccins op elk maatschappelijk terrein
Een vaccin tegen de wil je medemens te tatoeëren
Een vaccin tegen de mensen die hard praten in de trein
Of die als ik ergens iets van vind het tegendeel beweren
Een vaccin tegen de afkeer van cognac en rode wijn
Of een vaccin tegen op straat halfnaakt lopen flaneren
Of tegen willen zwemmen met een walvis of dolfijn
En één vaccin zal vriend en vijand willen uitproberen:
Het langverwacht vaccin tegen Jeroen van Merwijk zijn!
Ik wil het hebben over het rijm. Bij Pfeijffer: volrijm in alle vier de strofen, behalve in de eerste regels van de terzinen, waar hij geworden laat rijmen op akkoorden. Maar de dichter had voldoende volle rijmen ter beschikking, dus dat is een bewuste keuze voor… een halfslachtig akkoord.
Bij Van Merwijk: slechts twee rijmklanken: eren en ijn. Daarop twee keer zes varianten vinden, mag geen probleem zijn. Ook Van Merwijk heeft Jaap Bakkers Rijmwoordenboek vast binnen handbereik. Maar lees: in regel 1 en 9 hoor je neren, in regel 3 en 11 beren (niet alleen dezelfde uitgang, maar ook nog eens precies hetzelfde woord!) en in regel 5 en 7 weren (nota bene in hetzelfde couplet). Wat een slordigheid.
En wat de andere rijmklank – ijn – betreft: terrein (regel 4) en trein (regel 6) ligt qua klank en regelafstand wel erg dicht bij elkaar. Ook niet erg overdacht.
Kortom, hem zou je adviseren om van elke week om de week te maken, zodat hij er wat beter en langer aan kan schaven. Hulde aan de dichter; huiswerk voor de zanger.