dinsdag 03 september 2019
Troosteloos eerbetoon
Liep er een schuld te hoog op? Klapte je uit de school?
Of was je gewoon een klootzak met pech? Wrong time
wrong place. In een koffer en weg. Hoe dwars heb je
god mag weten wie gezeten dat ze je zo afdoende
afsneden van alles wat je bent geweest?
9 oktober jongstleden (lees ik op internet) hesen
medewerkers van de reinigingsdienst te Osdorp die koffer
uit een sloot en troffen je daarin aan. Drie weken
later had je nog steeds geen naam. En warempel:
voor een misdrijf werd gevreesd.
Vanachter mijn dichtbevolkte raam staar ik een tijdje
over de lege vlakte van je leven, stel me je jeugd voor,
je huis, je eten, je muziek, je liefdes, de fatale
gewelddadigheden op je uiterste netvlies, probeer
te reconstrueren wat ik deed
op dat vlijmend ogenblik (praten met de juffrouw
van mijn zoontje over zijn vorderingen met rekenen).
Verlies me weer eens dichterlijk in de gelijktijdigheid
en het weinige dat een mens vermoedt van het hem
voortdurend genadeloos omgevende.
Wie doet er zoiets, denk ik naïef. Degene die jou
in stukken sloeg en als grofvuil in het water smeet is toch ook
uit een moeder geboren, zal toch ook op zwemles gezeten,
op grassprieten gekauwd onder de sterren en ooit huiverend
naast een ondoorgrondelijk lief hebben gelegen.
Alles wat jij hebt bemind, genoten, gehoopt, geloofd,
alles wat je is aangedaan of overkomen,
is onoprakelbaar in die ijskoude sloot gedoofd.
Je hebt er geen krantenpapier mee gehaald.
Daarom schraap ik hier deze
woorden bij elkaar – niet als troost,
want wat heb je daaraan als dode, maar als troosteloos
eerbetoon aan het ongehoorde leven dat in je heeft gewoed
voor het voorgoed uit de weg wordt geruimd
‘een steek diep’, in Vak B, grafnummer 51.
2008
Voor toelichting: lees hier.