donderdag 29 augustus 2019
Er zijn ziekten die erger zijn dan alle ziekten,
er is pijn die geen pijn doet, niet eens in de ziel,
maar die sterker is dan elke andere pijn.
Er zijn gedroomde angsten die echter zijn
dan de angsten die het leven ons brengt, gevoelens
die we alleen in onze verbeelding ervaren
maar die meer van ons zijn dan ons eigen leven.
Er is zoveel dat zonder te bestaan
bestaat, aanhoudend bestaat,
en aanhoudend van ons is…
Boven het vuile groen van de brede rivier
de witte v’s van de meeuwen…
Boven de ziel het zinloze gefladder
van wat nooit was en niet kan zijn en alles is.
Geef me nog wat wijn, want het leven is niets.
1935
Fernando Pessoa (1888-1935 schreef het bovenstaande twee weken voor zijn dood en het is dan ook een van de slotgedichten van de tweetalige uitgave Een spoor van mezelf. Een keuze uit de orthonieme gedichten.
Het achterplat:
Het Portugese woord pessoa komt van het Latijnse persona, dat zowel ‘mens’ als ‘masker’ betekent. Precies daar moeten we Fernando Pessoa plaatsen, in de wereld van schijn, vermomming, spel, fictie. Hij vergelijkt zichzelf met een podium waarop allerlei acteurs rondlopen. Pessoa is een hele reeks anderen, een hele reeks ‘zelven’, heteroniemen genaamd. De bekendste zijn prozaschrijver Bernardo Soares (van het Boek der rusteloosheid) en de dichters Alberto Caeiro, Ricardo Reis en Álvaro de Campos.
Hij heeft echter ook onder zijn eigen naam gedichten geschreven. Van dat orthonieme werk zag maar weinig het licht tijdens zijn leven: het boek Boodschap, een bundel Engelse gedichten en bijdragen aan diverse tijdschriften. Pas lang na zijn dood werden alle losse orthonieme gedichten bijeengebracht in drie delen van elk ruim vijfhonderd bladzijden.
Deze bundel is een keuze uit die schatkist vol voltooide en onvoltooide gedichten. Door de chronologische indeling kan de lezer de ontwikkeling van Pessoa volgen, zijn zoektocht door allerlei stromingen en stijlen, maar ook de inhoudelijke verschuivingen. Een onmisbare aanvulling op wat de Arbeiderspers reeds heeft uitgegeven van Portugals grootste dichter.
Een aantal van die eerdere uitgaven waren de vertalingen die August Willemsen (1936-2007) van Pessoa’s poëzie en proza maakte en waaraan hij tot zijn dood bleef werken. De gedichten uit deze nieuwe uitgave zijn vertaald door Harrie Lemmens, die ook al sinds 1990 werk van Pessoa vertaalt, zoals opgenomen in de door hem samengestelde bundels Het boek der rusteloosheid (1990 en uitgebreid in 2005), Mijn droom is van mij (1995) en De bedelaar en andere verhalen (2013). Ook een groot aantal vertaalde gedichten in Biografie - Fernando Pessoa (1992) zijn van zijn hand en met August Willemsen samen vertaalde hij de correspondentie tussen Ofélia de Querioz (Willemsen) en Pessoa (Lemmens).
Ook het nawoord in Een spoor van mezelf is van Lemmens zelf. Daaruit dit slotcitaat:
De mens is een marionet […], hij kan alleen verwoed spartelen om los te komen, maar als dat al mocht lukken zou hij als een flodderig vod op de grond vallen. Wie dat inziet kan alleen maar het hoofd buigen en zich schikken in zijn lot. Met als leniging dat het leven binnen deze gedachtegang, dit wereldbeeld, niet ophoudt bij de dood, of, sterker nog, dat het leven pas begint bij de dood. ‘Wat is dat, dood zijn?’ vraagt hij zich voortdurend af. De voetstappen klinken ook na de dood nog door, heet het in het gedicht ‘De dood is een hoek van een straat’.
Maar dichters sterven, ook zij die altijd doen alsof. En Pessoa’s dood zou je bijna een langgerekte zelfmoord kunnen noemen vanwege de drank die hij jarenlang op een mateloze manier tot zich nam. Soms krijgt dat in een gedicht of op een bladzijde van zijn rusteloze boek (verwijzing naar Pessoa's Boek der Rusteloosheid, FV) bijna deliriumachtige trekken, maar in zijn omgang met mensen was nooit iets te merken van de alcohol. Hij bleef zich roeren, bleef plannen maken en discussiëren in de cafés van Lissabon. Over literatuur maar ook over politiek, tegen dictator Salazar, gruwend van diens censuur en begaan met de armoede waarin deze het Portugese volk gedompeld hield. Een van zijn laatste gedichten getuigt daarvan.
Tot zijn lichaam het niet meer aankon en hij op 29 november 1935 (vanwege een levercirrose of een acute pancreatitis, daarover bestaat geen eenduidigheid) […] werd overgebracht naar Hospital São Luís dos Franceses in Bairro Alto, waar hij een dag later overleed. ‘I know not what tomorrow will bring’, zijn de laatste woorden die hij opschrijft. Wij weten dat de ‘hele literatuur in één man’ is blijven leven.