donderdag 08 augustus 2019
Hij ziet zijn kleinkind
walsend door de kamer
walsend geruis in zwarte tule
eerst een spookje van Halloween
dan Margot Fonteyn
Tulpen uit Amsterdam
als de lente komt
zingt het
Hij kijkt naar het maanvenster
zijn herinner is deze:
Een ouder paar op uitstap naar Zeeland
Bij het haventje wonen vrome mensen
Klimrozen en taxus getuigen van God
die erg op orde is gesteld
Duizend gele
duizend rooie
ik wens jou de allermooiste
zingt het
Het oudere paar in een stil museum
foto’s van een oorlog
gekte in afgeknalde ogen
Maar hij ziet ook het ventje
piemelnaakt in een tobbe van zink
Alsof hij weer de zon voelt
en grootvader zit op de rieten visbak
naast het kanaal
De man vraagt zich af
he lang zijn tijdslint is
Het milde licht
en de scheve ruit op de muur
glijden stilaan weg
Tulpen uit Amsterdam
als de lente komt
zingt het
2016
Vlaamse dichter (Antwerpen, 1948) die wij in Nederland beter kennen als beeldend kunstenaar. Op mijn vorige website schreef ik al eens bewonderend over zijn prachtboek Partie de Campagne (2012), met daarin 71 aquarellen rond het iconische filmthema Meisje op de schommel, waaronder bovenstaande. Onlangs verscheen Kouwe kleren, Vanriets verzameld dichtwerk, met zijn drie bundels (verschenen tussen 2008 en 2016), aangevuld met dertien ongepubliceerde gedichten.
In een tweegesprek achterin de bundel vraagt Johan Reyniers naar de reden van deze bundeling. Vanriet:
Ik ervaar Stormlicht (2008) als de bundel waarin ik mijn vorm en mijn toon heb gevonden. De andere twee bundels zijn daaruit voortgekomen. Toen de derde er was, dacht ik: eigenlijk is dit één bundel, zowel in de vorm als qua thema’s. Vooraf wist ik dat natuurlijk nog niet: er is tijd nodig om je zoiets te realiseren. Voor mijn part zou het boek in één stuk kunnen doorgaan zonder de opsplitsingen in vroegere bundels. Om toch nog een zekere situering te houden, heb ik dat uiteindelijk toch niet gedaan.