maandag 08 juli 2019
Vervolg van gisteren.
op die kruising zal ik voorrang krijgen van een man
in een auto, een man op weg naar alles wat hem lief is
mijn glimlach zal niet de mijne zijn maar die van de zon
die zal gaan schijnen, waardoor ik mijn wangen
optrek, de ogen tot spleetjes knijp en het zal lijken of ik lach
en hij zal aarzelen en denken dat mijn glimlach zegt: jij mag
gaan met alles wat je lief is
de klap komt later pas, altijd pas later
2018
Is er verraad geweest in de liefde? We zitten in de laatste afdeling, komen bij de laatste gedichten. Het gedicht Ontwaken herinnert je aan die openingscyclus, waar iemand ontwaakt uit narcose na een ziekenhuisoperatie. Maar nu is het een ander ontwaken:
Vlakbij, het zware ademen van een dier
- is het gekwetst; een krachteloos gekerm
dringt uit de diepte tot me door en ik besef:
ik ben het zelf, hier in dit bed, in deze droom
die mij nog niet wil laten. Geluid van buiten
mengt zich met het ruisen van het bloed
in mijn gekreukte oor. Het anker
van herinnering wordt gelicht en
beelden buitelen achterwaarts langszij:
bonte parade van nachtelijke confabulaties
waar ik geen grip op krijg. Het zal verdwijnen
in de nisjes van mijn brein, in de vouwen van de dagen,
tot ik op een argeloos moment een geur bespeur,
bij het ritselen van wind mijn oren spits
- niet bevat waarom de hoefjes in mijn schoenen
rusteloos beginnen te schrapen.
Dan komt het slotgedicht, tevens titelgedicht en daarin staan zelfs letterlijke citaten uit die eerste reeks. Nu begin je De Camembertmethode ook te begrijpen. Als de kanker uit je lijf is, kun je aan het herstel beginnen; nu is het de kanker in de ziel die eruit moet. Het herstel heeft zich al aangekondigd, want de hoefjes in mijn schoenen beginnen rusteloos te schrapen. Maar hoe nu verder? Hoe lukt het je? Ik denk met woorden voor wat niet wil gaan slapen, met het schrijven van poëzie:
Bijna voor het grijpen, woorden voor wat niet wil
gaan slapen. Woorden voor de oude kuil
in het water waarin je nooit kon verdwijnen.
Naast je een gedicht in diepte rust,
begint zachtjes te snurken
Morgen het hele gedicht.