donderdag 20 juni 2019
Vervolg van hier.
je kunt er geen kelder voor vullen met blikvoer
het is geen wat als ze komen want ze zijn er al
en ze zijn onder ons
erger nog we zijn het zelf
en het is de lelijkste kant van onszelf
die van de innerlijke strijd een openbaar
strijdtoneel wil maken
alsof de verlossing buiten ons ligt
en een hand om de keel van de vijand
of je pik diep in de onwillige schoot van een ander
opluchting biedt
maar die vijand heeft familie
en die familie heeft internet
en overal weten ze jou te vinden
en anders je familie wel
of je voor gek verklaard wordt
of niet
ze starten de haat opnieuw op
hij mag nog een keertje
na dit rondje houdt hij ermee op
echt beloofd
in het abattoir spuiten ze niet langer
de wanden schoon
2019
De afgelopen dagen koos ik steeds een gedicht uit De mooiste gedichten van de wereld en ik legde ook uit waarom (lees hier). Vandaag stap ik er even uit. Met tegenzin, want het voelt als een einde maken aan een zeer aangename conversatie terwijl je nog lang niet bent uitgepraat. Maar… gisteren koos ik voor de bijdrage van Tsead Bruinja, de Dichter des Vaderlands, en dat herinnerde mij eraan dat hier nog steeds een gedicht van hem op tafel ligt dat mij raakte. Hij schreef het naar aanleiding van de schietpartij, maandag 18 maart, in een tram bij het 24 Oktoberplein in de Utrechtse wijk Kanaleneiland, waarbij vier doden vielen. De dader had een terroristisch motief. Bruinja’s gedicht verscheen woensdag 20 maart in NRC-Handelsblad.