woensdag 12 juni 2019
Vervolg van gisteren.
Nog hier dralend weet hij haar blik en adem
In zijn rug die kleine handen die beraden
Hem haast dwingen willen ga nu maar
Toe ga en ik volg je ongeacht waar
Hij weet het allemaal en gaat
Als zij dan slaapt in de donkerte van bosschages
Houdt hij zich er dichtbij schuilt en tijgert
Wanneer het licht wordt de weide in
Legt zich daar tussen lammeren stil
Hoopt dat hij wordt schoongelikt
Dan is zij daar zindelijk lichtgevend bijna
Wit en zacht vraagt zij hoe ben je hier
Verzeild geraakt ben je een engel
Vraagt hij en zei lacht waarom
Denk je zou ik een engel zijn
Omdat je toch op me hebt gewacht hier was al die tijd
Zonder bedenken me liet begaan tot ik aankwam
Me gaf wat ik nodig had als eerste de moed
Op mijn knieën te gaan en te buigen
Voor wat onvermijdelijk blijkt jij
Neemt alles wat je ziet nog zomaar voor waar aan zegt zij
Knielt bij een lam onverwacht en met vaardige hand
Snokt ze bruusk zijn vacht eraf kijk zegt zij dan
Gekleed in wol van een jong gestorven ram
Wacht hij op een moeder die begrijpt
Dat ze wordt misleid en zich ondanks dat ontfermen zal
Niet uit medelijden maar omdat ze gewoon is
Geen onderscheid te maken en wel te zien
Waar ze wordt verwacht en door wie
Hem thuisbrengt voedt en wast
Met kleine kordate handen hem bijna dwingt en weet
Dat de deur open is de weg naar binnen afgelegd
In een zucht en zij weer daar staat waar zij was
Een ander lijkt die even geen wroeging kent
Maar weer zegt ik volg je ga nu maar
2019