dinsdag 14 mei 2019
[Luister hier het origineel: Jenny Arean, 2008]
[Luister hier Patrick Nederkoorn, 2018]
’t Kind loopt met haar vader door de stad
En beiden hebben ernstige gedachten
Tot zij ergens op de grachten
Bij een standbeeld vraagt: ‘Pap, wie is dat?’
‘Theo Thijssen’, zegt de man en hij vertelt haar alles
Wat-ie van de schrijver weet
En van een boek dat Kees de Jongen heet
En ineens, als-íe dat staat aan te prijzen
Snapt-íe dat het in het leven om twee zaken gaat:
De liefde te herkennen, vroeg of laat
En onderweg de mooie dingen aan te wijzen
Een doodsimpele ingeving misschien
Maar hoe dan ook de man voelt zich herboren
Hij mag haar Callas laten horen
En Da Vinci en De Niro laten zien
Door hem kent ze straks Rome en New York
Hij is erbij als zij haar tanden zet
In Shakespeare en Van Dobbens kalfskroket
Op haar nog onbekende levensreizen
Is zijn meisje dan, zo hoopt hij, zo veel meer in staat
De liefde te herkennen, vroeg of laat
En onderweg de mooie dingen aan te wijzen
Hij weet ook best, er komt vanzelf een dag
Dan mag hij zich niet meer met haar bemoeien
Toch zal ze hem nooit veel ontgroeien
Omdat ze wist van oesters, Brel en Bach
De man verheugt zich nu al op de keer
Dat zij iets prachtigs meebrengt en niet hij
Dan krijgt hij er een nieuwe wereld bij
En als-íe gaat vergeten en vergrijzen
Zullen ze nog heel vaak samen, zo uit wandelen gaan
Om een klein verbond te laten voortbestaan
Door onderweg de mooie dingen aan te wijzen
Zo krijgt een standbeeld z’n betekenis
Kon-ie Thijssen maar een dankbrief schrijven
Of er in een liedje aan herinnerd blijven
Jammer… dat Willem Wilmink er niet meer is.
2008
Voor toelichting: lees hier.